9 januari 2014: Al uren stonden vluchtelingen en sympathisanten van We Are Here voor de Rode Hoed in Amsterdam te demonstreren. Binnen zat Fred de vluchtelingenjager Teeven zijn beleid te verkopen aan luisteraars die er bijna tien euro voor hadden betaald om live naar dit orakel te mogen luisteren.
Het was tekenend voor de situatie die het beleid van Teeven en zijn voorgangers heeft doen ontstaan: Teeven zat er binnen warmpjes bij met zijn gorilla's in pak met oortje, met al die keurige mensen die aandachtig luisterden en de vluchtelingenjager netjes lieten uitspreken, wat hij ook zei. Slechts een enkeling waagde het om er keer op keer doorheen te roepen, maar bleef daarin de enige in een zaal vol zogenaamd kritische mensen. De demonstrerende vluchtelingen stonden buiten: in kou en regen. Hun geluid drong daarbinnen niet door, hun stemmen waren er niet verstaanbaar. Feitelijk bestonden zij daarbinnen andermaal niet, al ging het wel over hen, maar dan alleen in termen van getallen en wetten, van detentie en deportatie, van 'terugkeer' en 'terugkeer' en 'terugkeer'...
Ze moeten Teeven al ruime tijd vantevoren naar binnen hebben geloodst. Op de brug stond al zijn zwarte wagen met chauffeur te wachten toen de demonstratie aankwam. Politie stond klaar om bij de minste dreiging in te kunnen grijpen. Een wrede schijnbaar democratische status quo daar op de Keizersgracht, de spandoeken en leuzen die werden toegestaan, het publiek, komend voor het 'debat' met Teeven, dat er langsliep om naar binnen te gaan. Het kan allemaal naast elkaar bestaan, zolang er maar niets fundamenteel verandert, zolang Teeven maar zijn zin krijgt, zijn 'zoet', de strafbaarstelling van de 'illegaliteit', na het 'zuur' dat hij heeft moeten slikken, het magere kinderpardon dat nog menig kind in cel en hel doet terechtkomen, die fooi, die aalmoes, dat doekje voor het bloeden.
Wat bezielt al die mensen om zo aan de lippen van Fred Teeven te hangen? Om zich zo te laten bespelen? Is het een soort van fascinatie om zo'n slechterik eens van dichtbij te kunnen bekijken? Het lijkt wel een soort dagje uit, net zoiets als naar een concert gaan. Dan wil je wel het meeste uit je geld halen en daarom moeten mensen die protesteren hun bek houden, want anders kunnen we niet verstaan wat meneer de staatssecretaris zegt. En dus zijn mensen die protesteren gek, extreem, ongewenst. Het stoort het theater, zoals iemand die tijdens een conference te luidt hoest. Alleen is dit geen caberet, geen toneelspel, het is ernst. Het gaat over overleven en sterven, het gaat over honger en angst, het gaat over vluchten en opgesloten worden, over zelfbeschikking, over vrijheid, over leven. Alleen komen die woorden in het debat niet voor, want die woorden zijn te echt, die zijn niet verguld genoeg.
De strijd van de vluchtelingen mocht vooral niet voelbaar zijn in de Rode Hoed. Het debat moest wel beleefd blijven en emotie was niet toegestaan. Niks geen harde woorden, we houden het beschaafd en geven de vertegenwoordiger van een misdadig apartheidssysteem alle ruimte om zijn praatjes te verkopen. Nee, dan kon je maar beter buiten zijn, in de regen en wind. Daar, op straat, was het veel beter toeven met de demonstrerende vluchtelingen dan binnen, bij de tiran Teeven en zijn publiek. Buiten, dáár was de menselijkheid. Binnen, daar was de huichelarij, de leugen, de mooipraterij. En zo verstreek op deze kille zondagmiddag de tijd: binnen met de allesoverheersende braafheid en lafheid van de Volkskrant arrogantie, buiten in daadwerkelijke solidariteit en saamhorigheid.
En toen kwam het einde. Het moment waarop de man die zoveel mensen het leven onmogelijk maakt, naar buiten zou moeten komen. Neemt hij de achteruitgang of komt hij er aan de voorkant uit? We wisten dat het moment daar was, omdat de politie ineens twee bussen voor de ingang zette, met de wagen met chauffeur ertussen. De gorilla's van Teeven kwamen buiten, voegden zich bij de waakhonden in uniform en het duwen begon.
Wegwezen! Opzij! Sommige demonstranten kwamen bijna ten val. We zagen de chauffeur uitstappen en bij het portier klaarstaan.
Op het moment dat tenslotte die kale kop uit de ingang tevoorschijn kwam en werd herkend, riepen we nog harder “Geen man, geen vrouw, geen mens is illegaal!” en “Bloed aan je handen!”
Net voor het instappen keek Teeven even om en stak kort, met de glimlach van een overwinnaar, zijn hand op. Het was het gebaar van de onaantastbare. Een minzaam, nonchalant en ongeïnteresseerd gebaar van een dictator naar het volk. Zo'n 'wie doet me wat' en 'jullie kunnen de pot op'- gebaar, om vervolgens snel in te stappen, zonder om te kijken. Het was het gebaar waarmee Fred de vluchtelingenjager Teeven de vluchtelingen groette, als om nog even één keer naar ze te wuiven terwijl ze geboeid en gekneveld het vliegtuig worden ingedragen.
Om slechts een paar meter verwijderd te zijn van iemand die je het liefst in zijn gezicht zou willen spugen, of een klap voor zijn bek zou willen geven, uit woede, uit onmacht, of om hem iets te laten voelen van wat hij andere mensen aandoet... Een paar meter slechts, maar een onoverbrugbare afstand door de bescherming van iemand die geen bescherming verdient, nee, eerder een schandpaal, pek en veren! Een paar meter slechts, tussen de beschermde staatssecretaris en de onbeschermde vluchtelingen. Een paar meter slechts, maar wel een afstand die tot de tanden gewapend is, die een grens vormt tussen legale vernietiging en illegaal bestaan.
Om slechts een paar meter van zo'n staatsmoordenaar verwijderd te zijn en te weten dat de minste vinger die je naar hem uitsteekt als excuus zal worden gebruikt om je een kogel door je kop te jagen, dat is om woest van te worden. Het is de woede over de systematische uithonger- en uitrookpolitiek, waarvoor die man, die op die paar meter afstand van je af in een auto stapt, persoonlijk verantwoordelijk is. Het is de woede over dat apartheidsbeleid waarover we vooral maar netjes moeten blijven debatteren en polderen, terwijl de deportaties ongehinderd doorgaan. Laat de misdadiger Teeven en zijn medeplichtigen die woede maar eens voelen, zoals mensen zonder papieren die illegaal verklaard zijn elke dag de angst voelen om over straat te lopen. Wat valt er te debatteren? Er valt niets te bespreken. Er is niets meer te vragen. Er is alleen nog iets te doen.
Joke Kaviaar, 11 februari 2014