n de Wit-Russische hoofdstad Minsk werd op 5 september 2014 een wapenstilstand gesloten tussen de regering in Kiev en de zelf uitgeroepen volksrepublieken van Loegansk en Donetsk, in de media doorgaans aangeduid als 'de separatisten'. En op 16 september werd in zowel de Verchovna Rada (het parlement) in Kiev als in het Europees parlement in Brussel ingestemd met de associatieovereenkomst van Oekraïne met de EU.
Inmiddels wordt de Oekraïense bevolking, zowel in het oosten als in het westen van het land, geconfronteerd met een militaire, politieke, sociale en economische ramp. Op al deze terreinen kan er gesproken worden van een crisissituatie. Die is niet alleen het gevolg van het verzet in het Donbas-gebied tegen de regering in Kiev, ook in andere delen van het land werd een belangrijke bijdrage geleverd door grootschalig verzet tegen de militaire mobilisatie. Bovendien neemt het verzet tegen de bezuinigingsmaatregelen van de regering in Kiev steeds verder toe.
De bevolking van Oekraïne wordt geconfronteerd met de imperialistische belangen van twee tegenpolen: het blok van de Verenigde Staten en de Europese Unie tegenover de Russische Federatie. Hun onderlinge rivaliteit en de onwil om tot een oplossing te komen heeft ook voor de nodige verdeeldheid gezorgd in Oekraïne zelf. Het regime in Kiev is verdeeld tussen oorlogs- en vredespartijen. En ook in het Oosten ontstaat een toenemende verdeeldheid tussen degenen die bereid zijn om een met Poetin overeengekomen compromis te steunen en diegenen die vastbesloten zijn om de strijd door te zetten tot de regering in Kiev en haar handlangers verslagen zijn.
Autonomie
De in Minsk ondertekende wapenstilstand was voor de Oekraïense president Porosjenko een vrijwel bittere noodzaak geworden omdat het Oekraïense leger dat de strategische stad Donetsk belegerde werd verslagen en ook de controle over Mariupol dreigde te verliezen. De wapenstilstand moest een totale nederlaag van Kiev voorkomen, maar de overeenkomst kwam niet tot stand zonder dat er aan een aantal van de eisen van de opstandelingen tegen het regime in Kiev moest worden toegegeven. Deze omvatten onder meer autonomie voor de regio's van Oekraïne, de instelling van een militaire bufferzone en de erkenning van de lokale zelfverdedigingskrachten. Het verlenen van meer autonomie betekent in feite de federalisering van de staat Oekraïne. In de overeenkomst werd vastgelegd dat deze federalisering verleend wordt voor een periode van drie jaar. Het cynisme van deze overeenkomst is dat dit in hoofdzaak een van de belangrijke onderwerpen is waarover de ultra-nationalisten die in februari de macht grepen een burgeroorlog begonnen. Ondanks de wapenstilstand gaan in bepaalde zeer omstreden gebieden, zoals rond de stad Donetsk, de gevechten door.
Tot op heden heeft de burgeroorlog zo'n 3.000 doden en meer dan 6000 gewonden opgeleverd. Verder weigert de regering in Kiev om zo'n 260.000 intern ontheemde burgers als vluchteling te erkennen, zodat ze geen toegang hebben tot sociale voorzieningen of huisvesting. Bovendien zijn nog eens bijna een miljoen Oekraïners gevlucht naar Rusland.
Nog steeds zijn er mensen, vaak onder invloed van allerlei vormen van propaganda of met een eigen, al dan niet politieke, agenda, die beweren dat de staatsgreep die in februari 2014 in Kiev plaatsvond een 'tegen de oligarchen gerichte democratische revolutie' was. Wat er echter na de staatsgreep kwam bovendrijven is de neoliberale-fascistische regering van Yatsenyuk enTurchynov, die het land aan het voorbereiden is tot toetreding tot het westerse imperialisme.
In ruil voor een borgstelling van 17 miljard dollar door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) moet deze regering een economische shocktherapie invoeren die in omvang alleen overtroffen wordt door wat er in Rusland gebeurde na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de daarop volgende restauratie van het kapitalisme. Uit deze gebeurtenissen is genoegzaam bekend dat een dergelijke shocktherapie zal leiden tot de vernietiging van de restanten van sociale zekerheid en welzijn voor een groot deel van de bevolking.
De maatregelen van het IMF zijn bedoeld om het begrotingstekort, dat wil zeggen het verschil tussen inkomsten en uitgaven, te verminderen. Nog afgezien van de extra lasten die de burgeroorlog, in Kiev nog altijd 'antiterroristische operatie' genoemd, met zich meebrengt zal de economie van Oekraïne niet in staat zijn om zich zodanig te herstellen dat deze vermindering ook daadwerkelijk kan worden uitgevoerd zonder dat er draconische maatregelen aan te pas moeten komen. Het IMF voorspelt nu al een daling van ten minste 6,5 procent van het Bruto Nationaal Product, en mogelijk moet er zelfs met een daling van 10 procent rekening worden gehouden. Volgens Porosjenko kost de oorlog $ 6 miljoen per dag. Tijdens zijn toespraak ter gelegenheid van de Oekraïense Onafhankelijkheidsdag op 24 augustus maakte hij ter gelegenheid van de militaire parade op die dag bekend nog eens $ 3 miljard aan extra militaire uitgaven te willen besteden. Het IMF voorspelt nu dat Oekraïne de komende 16 maanden nog eens 19 miljard dollar aan extra noodhulp nodig zal hebben. De regering in Kiev heeft nu al gesneden in de hoogte van de pensioenen en de salarissen in de publieke sector bevroren op het minimumloon. De detailhandelsverkopen zijn sinds januari van dit jaar gedaald met bijna 20 procent, terwijl de inflatie, nu 14 procent, naar verwachting aan het eind van dit jaar zal zijn opgelopen tot 20 procent. Als gevolg van de gedwongen loskoppeling van de dollar heeft de nationale munt, de hryvna, 43 procent van zijn waarde verloren, wat weer heeft geleid tot een enorme stijging van de kosten van de terugbetalingen van in dollars aangegane leningen en aankopen.
Economische situatie
De centrale pijler van het IMF-programma is "hervorming" van de energiesector, waaronder de privatisering van het nationale energienet. Dit zal rechtstreeks ten goede komen aan de eigenaren van die bedrijven die zij zich toe-eigenden bij de plundering van staatseigendommen na de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Naar verwachting zullen de aardgastarieven in 2014 stijgen met 56 procent en de kosten voor verwarming met 40 procent. Jaarlijkse stijgingen van tussen de 20 en 40 procent zijn voorzien voor de jaren 2015-2017. In de komende twee jaar zullen ook de gassubsidies volledig worden afgeschaft. De gevolgen hiervan voor de vele in Oekraïne nog functionerende mijnen en fabrieken uit het Sovjet-tijdperk met hun inefficiënte energievoorzieningen zullen met name in de regio Donbas desastreus zijn. De beëindiging van de gassubsidies zal in feite het doodvonnis inluiden voor de zware industrie van het Donbasgebied. Hoewel het een bittere pil is voor de oligarchen die er geïnvesteerd hebben wordt het een regelrechte catastrofe voor de miljoenen werknemers die voor hun levensonderhoud van hen afhankelijk zijn.
Het door de associatieovereenkomst bekrachtigde streven naar integratie in de Europese Unie leidt op zijn beurt ook nog eens tot de verstoring van de industriële productie die was gericht op Rusland en de Euraziatische douane-unie, veruit voor Oekraïne de grootste handelspartner. De cijfers voor de economische resultaten van augustus 2014 in vergelijking met die van een jaar eerder spreken voor zich. De productie in de mijnbouw daalde met 60,4 procent, in de machinebouw met 31 procent, in de metallurgie met 30 procent en de industriële productie met 21,4 procent. In het sterk geïndustrialiseerde Donbasgebied daalde de industriële productie in juli van dit jaar in vergelijking met het resultaat van juli 2013 met 29 procent in Donetsk en 56 procent in Loegansk.
Het feit dat Rusland economische belangen heeft in Oekraïne is geen geheim. Als een erfenis van de Sovjet-planeconomie is de Oekraïense industrie, en dan vooral de zware industrie en die van het militair-industrieel complex, op tal van manieren verbonden met Rusland. Nog steeds bezitten Russische bedrijven belangrijke delen van de Oekraïense communicatiemiddelen, energievoorzieningen, onroerend goed en de staalindustrie, samen met ongeveer een zevende van de banksector in het land.
De sluiting of verplaatsing van veel van deze bedrijven en het opdrogen van investeringen heeft al grote gevolgen. Elektromash in Kherson, een van de grootste fabrikanten, heeft faillissement aangevraagd. De autofabriek ZAZ heeft de productie gestaakt en busfabrikant LAZ, gevestigd in Lviv in het uiterste westen van Oekraïne, bakermat van het extreem-nationalisme, is ook gestopt met de productie.
Eenzelfde tendens werd eerder waargenomen in Roemenië, Hongarije en de Baltische staten, waar bedrijven ook niet konden concurreren met Europese rivalen nadat toegang tot de Russische markt werd beknot of zelfs volledig stopgezet. De vanuit Brussel daarop ingevoerde "compensaties", het vrij verkeer van werknemers in de EU en de toegang tot de regionale herverdelingssubsidies, zijn niet aangeboden aan Oekraïne, althans niet op de korte termijn. Intussen is de economische onafhankelijkheid van Oekraïne als wisselgeld ingeleverd bij het IMF. En als het IMF beveelt, dan moet Kiev gehoorzamen. Niet voor niets heeft Yatsenyuk beweerd dat zijn regering er een van "politieke zelfmoord" zou zijn. Gezien de rampzalige koers die nu is ingeslagen is het geen verrassing dat de vrijhandelsaspecten van de associatieovereenkomst met de EU werden uitgesteld tot eind 2015 als een maatregel 'om de Oekraïense economie te beschermen'.
De politiek
De militaire en economische situatie in Oekraïne heeft uiteraard ook gevolgen voor de politiek. Onder president Porosjenko moet gewerkt worden aan het economische programma van het IMF. Vanuit de progressieve groeperingen die zich vorig jaar nog manifesteerden in de Maidanbeweging en eisen stelden over democratisering en meer vrijheden is het angstvallig stil geworden waardoor het regime een steeds groter beroep doet op de ultrareactionaire krachten die de kern vormden van de anti-Janoekovitsj mobilisaties aan het begin van 2014. Een gevolg hiervan is het door de reactionairen gedane voorstel voor "maatschappelijke zuivering", dat is een zuivering van ambtenaren die verbonden waren aan het voormalige regime van Janoekovitsj. Tot een miljoen mensen zullen worden onderworpen aan 'screening', met inbegrip van al diegenen die onder de voormalige president Janoekovitsj, de voormalige communistische partij en de KGB dienden, alsmede het personeel van het openbaar ministerie, de inlichtingendiensten, ministerie van Binnenlandse Zaken en het kabinet van ministers. Porosjenko zelf valt niet onder deze screening, hoewel bekend is dat hij niet alleen diende onder Janoekovitsj maar ook betrokken was bij de oprichting van de Partij van de Regio's van de verdreven president.
Deze impopulaire maatregel, als wet ingediend in het Oekraïense parlement, werd meerdere malen geblokkeerd en werd pas aangenomen nadat de voorzitter van het parlement, Oleksandr Turchynov, onder druk van extreem rechts die Kamerleden buiten het gebouw van de Verchovna Rada lastigvielen en met harde hand onder druk zetten, oordeelde dat hij de zitting niet zou verdagen totdat de wet werd aangenomen.
Een gevolg van de integratie van extreemrechtse krachten in het repressieve apparaat van de staat is de sterke stijging van aanvallen op de oppositie in het hele land. Dit werd het sterkst gevoeld door de Communistische Partij van Oekraïne (KPU), die 32 afgevaardigden in het parlement had die 13 procent van de stemmen vertegenwoordigden. Nadat de parlementaire fractie werd ontbonden op 24 juli van dit jaar bevond de procureur-generaal van Oekraïne de partij schuldig aan "financiering van terrorisme", dat wil zeggen, het ondersteunen van de verzetsbeweging in de Donbas en de afscheiding van de Krim.
Leden van het KPU werden onderworpen aan intimidatie, arrestaties, ontvoeringen en zelfs moord. Vjatsjeslav Kovsjun, secretaris van de partij-organisatie in Luzhky, werd op 22 juni doodgemarteld op een controlepost van de Nationale Garde. Zelfs parlementsleden zijn niet immuun tegen intimidatie. Nog voor de ontbinding van de fractie werd KPU-leider Petro Symonenko in het parlement in elkaar geslagen. En toen Elena Bondarenko, een afgevaardigde van de Partij van de Regio's de oorlog veroordeelde en opriep tot een minuut stilte om de slachtoffers te herdenken werd door parlementsvoorzitter Turchynov haar microfoon uitgeschakeld en eiste dat ze zou "knielen voor het Oekraïense leger". Oleh Lyashko, leider van de Radicale Partij, nam vervolgens het woord en eiste dat ze naar het front zou worden gestuurd om 'te worden doodgeschoten als een verrader'.
Op 11 september, na een aanhoudende campagne van intimidatie, deden medewerkers van de SBU, de nationale veiligheidsdienst van Oekraïne, een inval in de kantoren van de oppositionele krant Vesti en werden computers, bestanden en documenten in beslag genomen. Op 18 september werd door extreemrechtse groeperingen met geweld een demonstratie tegen de oorlog in Kharkov uit elkaar geslagen. De socialistische organisatie Borotba (Strijd) is onderworpen aan de repressie van extreem-rechts en de staat, waarbij haar kantoren in Kiev en Kharkov overvallen en gesloten werden. Tijdens het bloedbad van 2 mei in Odessa werd door fascistisch tuig Andrey Brazhevskey vermoord, een 21-jarig lid van Borotba. Een ander lid van Borotba, Vlad Wojciechowski uit Odessa, raakte gewond tijdens de strijd op 2 mei. Hij werd gearresteerd en bracht enkele weken door in de gevangenis. In de nacht van 12 september werd hij opnieuw gearresteerd samen met twee leden van de KPU en de Communistische Jeugd door de SBU en extreemrechtse paramilitairen, die "bewijs" in zijn huis hadden aangebracht. Na een bekentenis die met foltering werd verkregen wordt hij nu geconfronteerd met 8 tot 15 jaar gevangenisstraf op beschuldiging van "terrorisme".
De verkiezingen van 26 oktober
De na de staatsgreep op 27 februari 2014 aangetreden regering onder premier Yatsenyuk bleek een onstabiele coalitie te zijn die werd gevormd door nationalisten van het Patriottisch Front, de neoliberale Udar partij en de extreemrechtse partij Svoboda. Toen op 24 juli de fractie van Udar en Svoboda zich terugtrokken uit de regering stortte de coalitie in. Yatsenyuk diende daarop het ontslag van zijn regering in, dat werd echter afgewezen. Yatsenyuk noemde de val van de coalitie 'een daad van opportunisme door partijen die niet bereid waren om de schuld op zich te nemen voor het aannemen van het bezuinigingsprogramma dat nodig was om de oorlog te financieren'.
Op 25 augustus maakte president Porosjenko bekend dat er op 26 oktober algemene verkiezingen zullen worden gehouden. Onder leiding van Yatsenyuk en Oleksandr Turchynov werd daarop het zogenaamde "Volksfront" gevormd, een open samenwerkingsverband tussen nationalisten en extreem-rechts. Volgens de leiders van dit 'Volksfront' is het een liberale burgerlijk-democratische organisatie, maar wanneer we naar de samenstelling kijken blijkt dat deze façade van de partij zeker niet juist is. Het 'Volksfront' omvat figuren als Andriy Parubiy, een notoir fascist en oprichter van de neonazistische Sociale Nationale Partij (nu Svoboda), Andriy Biletskiy, commandant van het openlijk fascistische Azov bataljon en leider van de neonazistische Patriotten van Oekraïne en de Sociaal-Nationale Vergadering, en verder commandanten van het fascistische Aidar bataljon van vrijwilligers en van de Kiev-1, Dnipro-1, en diverse andere bataljons van de Nationale Garde. Samen vormen zij de 'Militaire Raad' van het 'Volksfront'. Daarnaast is er de 'Politieke Raad'. Hierin hebben onder meer zitting Tatyana Chornovol, voormalig lid van de neonazi organisatie UNA-UNSO en weduwe van de ectreemrechtse Nikolai Berezov, pelotonscommandant van het Azov bataljon die sneuvelde tijdens de bevrijding van Ilovaisk door 'zelfverdedigingskrachten'.
Het Volksfront heeft aangekondigd bij de verkiezingen de strijd aan te gaan met de partij van Porosjenko.
De rest van het politieke spectrum wordt gedomineerd door iemand als Julia Timosjenko, die voorstelde het "Oost-probleem" op te lossen door "de katsaps met atoombommen weg te vagen" (katsaps is in het Oekraïense jargon een negatieve benaming voor 'Russen', afgeleid van het woord 'tsap', dat 'geit' betekent) en om een AK-47 vroeg om persoonlijk Poetin door het hoofd te schieten. Verder zijn er de oligarch Ihor Kolomoisky, die zijn eigen privé-leger, het Dnipro-1 bataljon, heeft en de aanval op de Russische ambassade in Kiev organiseerde en Oleh Lyashko, de leider van de extreem-rechtse Radicale Partij, die zijn persoonlijke militie naar het strijdtoneel in het oosten stuurde. Bij de presidentsverkiezingen dit jaar werd hij derde, met 8 procent van de stemmen. Leden van de neonazistische Sociaal-Nationale Vergadering werden verkozen in de gemeenteraad van Kiev via Lyashko's Radicale Partij lijst.
De verkiezingen zullen een parodie van de democratie zijn. Het verbod van de communistische partij en het opleggen van een schrikbewind door extreemrechtse paramilitaire troepen in de oostelijke regio's van het land zal ongetwijfeld het gewenste resultaat opleveren. Vanuit linkse hoek klinkt dan ook de roep om de verkiezingen te boycotten, die "gehouden worden tijdens een bloedige burgeroorlog en onder een ware rechtse dictatuur”, waardoor deze verkiezingen “geen legitimatie voor de meeste mensen van Oekraïne zullen hebben". Opgeroepen wordt dan om een alternatief te vinden voor extreemrechts in Kiev en Groot-Russisch chauvinisme en separatisme in het Oosten van Oekraïne. Terwijl in een aantal regio's in het Oosten zogeheten 'Volksrepublieken' werden uitgeroepen bleek in de praktijk dat deze steeds minder van doen hadden met 'het volk'. Het
leiderschap binnen deze "volksrepublieken" kwam al snel in handen van een verscheidenheid van nationalisten, vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging en pure politieke opportunisten. De opportunisten in dit geheel waren vooral in staat om hun invloed te behouden door hun banden met Moskou en bepaalde oligarchen uit het oosten van Oekraïne, in het bijzonder Rinat Akhmetov.
Toch heeft de mobilisatie van tienduizenden lokale bewoners uit het oosten van Oekraïne in zogeheten volksmilities zijn eigen dynamiek gecreëerd. Mensen zijn niet alleen bereid te vechten om zich te verdedigen tegen de fascistische aanvallen, maar evenzeer om te vechten om het negatieve perspectief van economische ellende en uitbuiting te voorkomen. Ze willen radicale veranderingen die tot uitdrukking komt in de militaire en sociale strijd tegen het regime in Kiev en tegen de inmenging van het Russische imperialisme en de Russische chauvinisten.
Bas van der Plas/INSUDOK
Narva (Estland), 16 oktober 2014