Zon aan de hemel
Zachtgoud zand
Azuurblauwe zee
De golf kust het strand
vleit haar giften neer
trekt zich bescheiden weer terug
Een mosgroene fles
Een stuk touw
Een schelp
En even verderop
een rottend kinderlijkje
Als deze zee ooit droog zou vallen
zou zij zich weer vullen
met de tranen van de moeders
van allen die hier verdronken zijn.
Mijlen verder weg
waar het geschrei niet te horen is
waar de stank van ontbinding niet te ruiken is
waar de dood noch gevreesd noch verlangd wordt
klinkt het krijsend gelach der krankzinnigen
die met volgevreten pens
en een lege, lege ziel
de naam van hun vaderland schrijven
in het nog warme bloed van anderen
Zwijg, dwazen
Slechts in de stilte kan je horen
dat het huilen van moeders daar
een echo vindt
in het huilen van moeders hier
de barensweeën verloochend
je mens-zijn weggegooid
opgedragen aan Maarten Cornelissen en al die anderen die ik een lang en eenzaam kutleven toewens