Opheffing Veiligheidsraad opent voor de Algemene Vergadering de mogelijkheid uit te groeien tot een geloofwaardig mondiaal beleidscentrum.
De machteloosheid van de VN om de wereldproblemen adequaat aan te pakken, is niet het gevolg van onwil van de 193 VN-leden, maar van het dictatoriale vetorecht waar de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad over beschikken. Vandaar dat in de opheffing van de Veiligheidsraad, met de gelijktijdige overheveling naar de Algemene Vergadering van zijn primaire verantwoordelijkheid – 'de handhaving van de internationale vrede en veiligheid' – , de oplossing van de impasse gezocht moet worden. De oplossing die via een algemene VN-conferentie ter herziening van het Handvest, waartoe artikel 109 uitdrukkelijk de mogelijkheid opent, haar beslag moet kunnen krijgen.
Het behoeft geen betoog dat onze regering in die oplossing geen enkel heil ziet, dus dat opheffing van de Veiligheidsraad ter verwerkelijking van een adequaat VN-beleid, bij Rutte-II geen vruchtbare voedingsbodem vindt. Integendeel, het grote vertrouwen in de Veiligheidsraad voor het mondiale reilen en zeilen staat in het Torentje simpelweg niet ter discussie. Het lobbyen van Nederland – bij monde van minister Koenders – voor een tijdelijke zetel in de Veiligheidsraad, en de speech van koning Willem Alexander – geregisseerd door premier Rutte – met eenzelfde strekking in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, getuigt daar immers zonneklaar van!