Er zijn meer dan genoeg redenen om het kapitalisme de oorlog te verklaren. Het is niet om dit duidelijk te maken dat hier een opsomming wordt begonnen, al mag je dat zo lezen als je dat wil.
Waar het om gaat is om het maar eens een keer op een rij te zetten. Voor onszelf en anderen duidelijk te krijgen wat deze redenen precies zijn. Reclame en propaganda – en wat is het onderscheid? – zijn alomtegenwoordig. Het werkt als traangas, in de zin dat het verwart en ons uiteen jaagt. Dit is een tegengif. Of zoals een groep slavendrijvers het in een andere context zei: we hold these truths to be self-evident…
(Dit is het begin van een serie artikelen over het kapitalisme. Aanvullingen en/of kritieken worden altijd op prijs gesteld. Zie verder https://weerstand.noblogs.org/ )
Maar eerst nog even een centrale term uitleggen. Want niets is erger dan een hoogdravend stuk waarbij de betekenis onduidelijk blijft. Wat is kapitalisme? Kapitalisme is de heerschappij van het kapitaal. Dit brengt ons tot de vraag: wat is kapitaal? Kapitaal is geld dat wordt geïnvesteerd met als doel daar meer geld van te maken. Waarvan het doel dan natuurlijk is, om daar nóg meer geld van te maken. Wie kan ontkennen dat deze werkwijze basaal is aan onze samenleving?
Schematisch kan je dat als volgt uitdrukken:
G(eld) → P(roducten/diensten) → G+ → P + → G++ → P++ → G+++ → P+++ → enzovoort tot in het oneindige (of tot de aarde het niet meer aan kan).
Nou dat valt vreemd te noemen. Want hoe kan een niet-levend object of concept als kapitaal überhaupt iets doen, laat staan heersen? Dat gebeurt natuurlijk via mensen. Het is namelijk zo dat een bepaalde groep mensen op een bepaalde manier onderdeel is van dit proces, dat zij daar enorm (materiëeel en korte termijn) voordeel aan hebben. Waardoor het in hun (materiële) belang is om het aan te jagen en het gaande te houden. Die mensen heten kapitalisten.
Wat doen die dan concreet? Een korte uitleg. Zij bezitten het kapitaal. Daarmee investeren zij in middelen waarmee goederen en diensten geproduceerd kunnen worden. Denk aan grondstoffen, machines, kantoorpanden, computers. En vooral ook: menskracht[1]. Het doel van de kapitalisten is natuurlijk dat de producten/diensten die uiteindelijk worden geproduceerd, voor meer geld verkocht kunnen worden dan het geld dat zij er in hebben geïnvesteerd. Of anders gezegd: ze willen winst maken. En zo komen we mooi op het eerste punt:
1. Kapitalisme is uitbuiting
Zonder uitbuiting is er geen winst. Het betekent namelijk dat de mensen die de menskracht leveren voor het maken van producten of het leveren van diensten (vanaf nu op z’n ouderwets ‘arbeiders’), minder betaald krijgen dan de waarde van wat zij produceren. Een simpel voorbeeld: een kapitalist betaalt 100,- voor 10u werk van een arbeider[2]. Om winst te maken, moet het werk van die arbeider meer dan 100 euro opbrengen, bijvoorbeeld 200,-. De kapitalist maakt dan 100,- winst en de arbeider is voor 100,- uitgebuit. Merk hier ook iets belangrijks op! Als het even kan, zal de kapitalist er voor willen zorgen dat hij de arbeider minder dan zijn huidige 10,-/uur zal verdienen. Want dan zal zij/hij meer winst hebben. En dat zou dan weer betekenen dat wij meer moeten werken om hetzelfde te verdienen. En daardoor nog meer energie kwijt raken aan ons werk, of beter: aan de winst van de kapitalist. Terwijl we in dit voorbeeld met vijf uur werk al genoeg zouden hebben als wij niet werden uitgebuit. Buiten alle connotaties van uitbuiting met de gruwelijke omstandigheden in de ‘derde wereld’, is daarom ook deze uitbuiting al genoeg grond voor een oorlogsverklaring. We worden namelijk beroofd van het belangrijkste wat we hebben: onze tijd en energie.
Een groot deel van de wereldeconomie is in handen van grote multinationals, die weer in handen zijn van aandeelhouders. De vroegere en in veel kleinere bedrijven nog steeds bestaande rol van kapitalisten in zowel het dagelijks besturen van bedrijven als het bezitten van bedrijven, is hier gesplitst. Met andere woorden: aandeelhouders doen écht geen fuck in het creëeren producten of diensten. Zij strijken het alleen maar op. Van de dagelijkse bestuurders (bezitters of niet) kan nog gezegd worden dat zij iets doen in het organiseren en aansturen van productie of het leveren van diensten. Daar zit wat in. Maar dat doen zij dan wel met het oog op het creëeren van winst. Daarmee dus ook met als doel het uitbuiten van de mensen ‘onder’ hun. En daar worden ze dan ook erg goed voor betaald[3].
Tussen de top van een bedrijf en de onderkant zitten natuurlijk nogal wat lagen. Over het algemeen kan gezegd worden dat hoe hoger iemand in de rangorde zit hoe meer zij/hij mee moet doen aan het organiseren/aansturen van het werk met het oog op uitbuiting en winst. Als beloning krijgt zij/hij dan ook meer betaald. Hoe hoger op de ladder betekent dan ook: hoe minder uitgebuit en uiteindelijk hoe meer winst je op strijkt. Met andere woorden, dit systeem is zo georganiseerd dat hoe meer je bijdraagt aan de uitbuiting van anderen hoe minder je zelf wordt uitgebuit[4]. Totdat je uiteindelijk niet meer wordt uitgebuit, maar dan wel op voorwaarde dat je anderen uitbuit. Het vertrappen van anderen om zelf bovenaan te staan wordt dus beloond. In onze cultuur en media vertaalt zich dit naar een verheerlijking van de mensen die dat doen. Zet je TV maar eens aan, of kijk wie er anno 2017 president is van het machtigste land ter wereld.
[wordt vervolgd]
[1] Laten we ook vooral niet vergeten dat ten grondslag aan de beschikbaarheid van grondstoffen, en het bestaan van machines, kantoorpanden en computers ook menskracht ten grondslag ligt.
[2] Naast arbeidskracht koopt de kapitalist zoals eerder gezegd ook andere dingen. Maar zonder dat iemand daar mee of in aan de slag gaat, kan de kapitalist geen winst maken. Weer een simpel voorbeeld: een kapitalist koopt 100,- aan grondstoffen (of huurt een kantoorpand – het doet er niet toe). De enige manier dat daar iets meer waardevols uit kan ontstaan, is als daar arbeidskracht aan wordt toegevoegd.
[3] Dit is ook van toepassing op sectoren zoals ‘de zorg’, zeker sinds de marktwerking is ingevoerd. Geluiden die het tegendeel beweren zijn reclame van zorginstellingen zelf die nu elkaar beconcurreren of de politici die de marktwerking hebben aangejaagd. Er dient net zoveel geloof aan dit soort geluiden gehecht te worden als reclame van een biermerk.