De werkende klasse heeft anarchistische belangen

Opinie, gepost door: nn op 09/11/2019 11:03:28

Er bestaat veel verwarring rondom het begrip klasse. Dat is logisch gezien de lange geschiedenis van de term. En gezien de vele manieren waarop het wordt gebruikt. Dit is een poging wat aan die verwarring te doen. Directe inspiratie hiervoor was het goede artikel van Dhjana over Klassisme en het tenenkrommende verhaal van Rudolf Rocker in de Buiten de Orde #1 (2019). Het belang hierbij is groot: alleen met een bruikbaar begrip van klasse & klassenstrijd is zelfbevrijding op grote schaal mogelijk.

(Onlangs ook verschenen in de buiten de orde, blad van www.vrijebond.org)

De werkende klasse bestaat uit mensen die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van hun werk. Wij moeten werken voor ons geld. Daartegenover staat een klasse, die bestaat uit mensen die daar niet afhankelijk van zijn. Zij hoeven niet te werken voor hun geld. Zij bezitten het een en ander, dat hun het geld oplevert waarvan ze kunnen leven. Denk daarbij aan (aandelen in) bedrijven, waaruit zij (een deel van) de winst opstrijken. En/of aan goederen, die over de jaren meer waard worden en/of worden verhuurd aan anderen (bijvoorbeeld huizen).

Twee extremen, vele tinten grijs

Het is belangrijk om hierbij te begrijpen, dat dit 'ideaaltypen' zijn. 'De werkende klasse' en 'de bezittende klasse' zijn twee extremen. Er zijn mensen die volledig werkende klasse te noemen zijn. Denk daarbij aan veel werkers in een derde wereldland. Als die hun baan kwijt raken, beginnen ze meteen dood te gaan van de honger. En er zijn mensen die volledig bezittende klasse te noemen zijn. Denk daarbij aan zo'n figuur die niets anders doet dan op een jacht ronddoberen bij plekken als St. Tropez. Die zelfs andere mensen heeft ingehuurd voor het slim investeren van zijn kapitaal. Verreweg de meeste mensen in onze omgeving zitten tussen deze twee extremen in: ze zijn in meer of mindere mate werkende en/of bezittende klasse.

De werkers in Nederland zijn niet zo afhankelijk van hun werk als de werker in de derde wereld. Wij gaan niet meer dood van de honger als we ons werk verliezen. Dat heeft veel oorzaken. Zoals werkersstrijd, de vroegere angst voor de Sovjet-Unie (die toch heel sociaal léék), en af en toe wat christelijk mededogen in de context van een enorme ontwikkeling van de productie. We hebben (nog) regelingen zoals een WW, een ziektewet en een bijstand. We houden vaak wat over om opzij te zetten als spaargeld En wat verzamelen we vaak toch een enorme hoop spullen! En al is zo'n huis grotendeels van de bank, een flink deel van ons kan zelfs wat extra geld en zekerheid uit het huizenbezit trekken. Wij Nederlandse werkers zijn, in verschillende maten, ook een beetje bezitters geworden.

Zijn het nog wel werkers dan? Ik zou zeggen van wel. Wij zijn nog steeds afhankelijk van het werk dat we doen om in ons levensonderhoud te voorzien. Ja, er zijn wat buffers qua sociale zekerheid. Gelukkig maar. En een goed aantal van ons kan het ook daarnaast vaak nog wel even uitzingen als we ons werk verliezen. Maar ook al vallen we niet op de grond van die hongerdood, uiteindelijk bereiken we toch een onhoudbare positie in dat 'sociale' vangnet. En dan worden we weer aan het werk gezweept, door de noodzaak daarmee geld te verdienen. Dat is toch een heel andere situatie dan die van de bezittende klasse.

De bezittende klasse leeft bovendien op het werk van de werkende klasse. Dat kan ook niet anders. Bijna alles wat je om je heen ziet (en niet natuur is) kost ontzettend veel werk, van dat jacht bij St. Tropez tot de snee brood voor je lunch. Dat is natuurlijk niet beperkt tot productie: bussen rijden niet zonder buschauffeurs, kroegen functioneren niet zonder medewerkers, zonder vakkenvuller rot al dat eten weg in het magazijn, zonder zorgwerkers sterven mensen aan de meest onbenullige ziektes, enzovoort. Er zijn natuurlijk ook bezitters die werken. Denk aan de kroegbaas en de eigenaar van een buurtsuper. Maar ook die collega met een flinke erfenis. Zijn dat nou werkers of bezitters? Dat is een open vraag: als ze ophouden met werken, (in hoeverre) raken ze dan alles kwijt? Ofwel: zijn ze dan afhankelijk van hun eigen werk, of teren ze op dat van een ander?

Kortom, in (delen van) de bezittende klasse zitten werkers-elementen. Net zoals in (delen van) de werkende klasse er bezitters-elementen zijn. Met andere woorden, om het helemaal correct te zeggen: bijna niemand is alléén maar bezitter of alléén maar werker (in het westen althans). Mensen zijn in meer of mindere mate bezitter of werker. Dat doet verder niet af aan het bestaan van beide klassen. Zie het voor je als een schaal met helemaal links de kleur zwart: dat is het 'ideaaltype' van de werkende klasse. Helemaal rechts de kleur wit: het 'ideaaltype' van de bezittende klasse. Daar tussenin ontzettend veel tinten grijs. Toch kan je op een gegeven punt wel een lijn trekken: links daarvan is werkende klasse, rechts daarvan is bezittende klasse. Natuurlijk is het een grof onderscheid, we hebben het ook over miljarden mensen! Maar toch kan je zeggen: links de mensen die moeten werken voor hun geld, rechts de mensen die op hen parasiteren.

Wat schiet je hiermee op?

Het punt hiervan is dat de werkende klasse voordeel heeft bij het veranderen van de huidige situatie. Deels gaat het daarbij om het 'overnemen van de productiemiddelen.' Ofwel dat de situatie zo wordt, dat mensen hun werkplekken gezamenlijk besturen. Het is namelijk via de werkplekken dat de bezittende klasse zich welvaart toeëigent van de werkende klasse. Zo wordt de werker uitgebuit. Dat klinkt misschien wat abstract, maar bijna iedereen die werkt voor een baas weet het. In ieder geval in de private sector, waar het winstmotief duidelijk is. Vraag het maar eens: “krijg je meer of minder betaald, dan je oplevert voor je baas?”

Voorzover er sprake is van levensbedreigende armoede is dit het centrale punt. Terwijl je je soms letterlijk dood werkt en daar nauwelijks wat aan overhoudt, wordt iemand anders daar rijk van. Rond dit punt zijn de werkersbewegingen dan ook sterk geworden. Met elk noodzakelijk middel hebben werkers gestreden, voor 'brood én rozen.' Omdat je niet alleen de middelen wil hebben om te óverleven maar ook om te léven. En het is nog steeds een belangrijk punt: het is in het platte materiële belang van de werkende klasse om in opstand te komen tegen de bezittende klasse. Op zijn minst om af te dwingen dat er meer welvaart bij de werkers blijft. Tegelijkertijd is dit materiele punt, vooral in West-Europa, door het succes van die werkersbewegingen ook sterk in belang verminderd. De neergang van die bewegingen heeft veel oorzaken, maar dit is er zeker één van. Als gevolg daalt het aandeel dat de werkende klasse heeft in de totale opbrengst welvaart die zij zelf produceert al bijna 40 jaar!(1)

Maar er is nog een ander punt, dat vaak wordt vergeten. Leg het maar eens voor aan een (mede-)werker: “zou het niet beter zijn, als we het samen voor het zeggen zouden hebben op ons werk?” Het enige morele bezwaar dat hier misschien op volgt is dan iets als “ja maar de baas doet ook belangrijk werk/werkt hard/etc” Prima, zeg je dan, dan mag ie blijven. Als collega. Verder komen er alleen maar praktische bezwaren: “dat kan toch niet”, “dat gaat toch nooit werken”, enzovoort. Gelukkig hebben we historische en hedendaagse voorbeelden die aantonen dat dat prima kan. Vooral over die laatste hebben we het veel te weinig: wist je dat er op dit moment mee dan 11 miljoen werkers zijn, die hun bedrijven samen in handen hebben?(2) Daarmee is ook meteen het eerste probleem van de uitbuiting opgelost, want er zijn geen bazen en aandeelhouders meer voor wie je iets moet opleveren.

Dat de bezittende klasse het tegenovergestelde wil is natuurlijk duidelijk. En dat is de basis voor de klassenstrijd. Die zien we al wanneer werkers betere arbeidsomstandigheden en hogere lonen willen afdwingen. Grof genomen wil de werker daarin zo veel mogelijk geld voor zo min en zo relaxt mogelijk werk, en de bezitter wil zoveel en zo hard mogelijk werk afdwingen voor zo min mogelijk geld. Het is opvallend hoeveel inzicht er onder werkers bestaat in de klassenstrijd, zelfs in een situatie waarin er vanuit de werkende klasse weinig wordt gestreden. Ik heb het hier over een basaal besef van het belang van solidariteit. Vraag een (mede-)werker maar eens, wanneer zij het over een probleem op het werk heeft: “wat als je je baas hierover aanspreekt?” 9 van de 10 keer zal het antwoord negatief zijn. “Ok, wat als je samen met ál je collega's je baas hierover aanspreekt?” Hier zullen opnieuw alleen praktische bezwaren op komen: “dat gaat toch nooit gebeuren”, enzovoort. Maar dat het effect zou hebben, zeker met een dreigement van “anders stoppen we allemaal met werken,” dat weet iedereen.

Met andere woorden, de zelfbevrijding van de werkende klasse houdt in ieder geval in dat we onze werkplekken en bedrijven samen in handen krijgen. En die dus samen besturen. En dus samen beslissen wat we met de opbrengst doen. Enzovoort. Dat kan door de huidige bedrijven over te nemen, waarbij onze huidige bazen onze collega's kunnen worden. Of door samen nieuwe bedrijven op te richten. Zo wordt niemand uitgebuit, en kan iedereen meebeslissen. Bovendien zitten in het dagelijkse bewustzijn van de werkende klasse al de kiemen van de solidariteit die nodig is om dat te bereiken. En dat in een strijd tegen een heerser (de baas). Dat klinkt toch allemaal behoorlijk anarchistisch, of niet?

En de kleinburgerij dan?

De kritische lezer kan gemekerkt hebben dat ik op een belangrijk punt afwijk van gebruikelijke (marxistische) klasse-analyse. Bezitters van kleine bedrijfjes, die daar zelf ook in werken, worden meestal 'kleinburgerij' genoemd. Ik wil die term graag los laten. De eerste reden daarvoor is historisch: in het marxisme werd er van uit gegaan dat de kleinburgerij een uitstervende categorie was, onder druk van het zich ontwikkelende kapitalisme. Zo'n 150 jaar later kunnen we wel zeggen dat dat onzin is. Al bestaan er allerlei tendensen tot ofwel het wegconcurreren van kleine bedrijfjes óf het groot worden van zo'n klein bedrijfje, ze worden ook continu weer opgericht en kunnen alsnog lang blijven bestaan als klein bedrijf. Bovendien neemt de staat regelmatig de rol op van bestrijder van monopolies tot zelfs voorvechter van 'het midden- en kleinbedrijf' via subsidies en belastingvoordelen. Het economisch leven zit dan ook vol met dit soort bedrijfjes, en kritieken op klasse-analyse verwijzen ook vaak naar ervaringen in deze hoek: “mijn baas is een prima kerel, werkt ontzettend hard, en is heel goed in wat ie doet;” “richt dan je eigen bedrijf op als je niet voor een baas wilt werken;” “ondernemers nemen in tegenstelling tot werknemers risico en dragen een grote verantwoordelijkheid op hun schouders, daarvoor moeten ze beloond worden;” etc.

Daarnaast worden met de term 'kleinburgerij' deze mensen in de hoek van de grote 'bourgeoisie' (hier: bezittende klasse) geschoven. Alsof ze kleine versietjes zijn van die gast die op z'n jacht voor St. Tropez ronddrijft terwijl het geld binnenstroomt. Niets is minder waar. Deze 'kleinburgers' werken zich ook echt vaak helemaal kapot, vaak voor vrij (en soms echt heel) weinig geld. Ze vallen dus net zo goed 'zelfstandige werkers' te noemen. Dat geldt natuurlijk al helemaal voor Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP'ers). Die laatsten hebben regelmatig te maken met een zelfde soort uitbuiting als andere werkers (“krijg je meer of minder betaald, dan je oplevert voor je opdrachtgever?”). Door voordelen van onder andere schaalvergroting en samenwerking hebben ook deze 'kleinburgers' voordeel bij het samen oprichten en besturen van een bedrijf.

Naar mate zelfstandigen meer bezitten en andere werkers inhuren ontstaat er natuurlijk een andere situatie. Een zelfstandige is dan al snel de baas, voor wie de werkers meer opleveren dan ze krijgen (al zie je daar bij hele kleine bedrijfjes ook wel eens uitzonderingen in!). En het samen runnen van het bedrijf kan door die persoon als een enorme bedreiging worden ervaren. Hoe minder de zelfstandige zelf toevoegt aan het bedrijf – en hoe meer die dus als bezitter teert op het werk van anderen - hoe bedreigender dat is. Want dan is het minder waarschijnlijk dat die dezelfde hoeveelheid welvaart kan blijven opstrijken, als het bedrijf gemeenschappelijk wordt. En als die helemaal niet nuttig is zal die mogelijk niet eens 'als collega' aanblijven! Het is wel eens gezegd dat 'de kleinburgerij' hierdoor de klassenbasis vormde van de fascistische knokploeg. Hier staat tegenover dat hoe groter de relatieve waarde de zelfstandige toevoegt aan het bedrijf, hoe groter haar invloed en deel van de geproduceerde welvaart zal kunnen blijven. Én hoe meer belang zij heeft bij mede-werkers die net zo verantwoordelijk zijn voor het bedrijf als zij.

Met andere woorden: in de mate dat de 'kleinburger' een werker is, zijn hun belangen hier in overeenstemming met andere werkers. In de mate dat de 'kleinburger' een bezitter is, is het tegenovergestelde het geval. Het zou niet handig zijn om meer klassen uit te vinden om deze ingewikkeldheid te beschrijven. Dat leidt tot verdeling en het uit het oog verliezen van het grote plaatje. Net zoals met alle andere posities op de schaal 'werker – bezitter' is het gewoon (1) een open vraag waar iemand zich precies bevindt én waarom, en (2) wat dat betekent voor haar/zijn precieze belangen. Door het op deze manier te benaderen staan we open voor verschillen in belangen tussen westerse werkers en die in de derde wereld, tussen werkers-voor-een-baas en zelfstandige werkers, en nog vele andere groepen of 'klasse-fracties'. Maar dan zonder de belangrijke belangentegenstelling tussen de werkende en bezittende klasse uit het oog te verliezen. Er zijn vele klasse-fracties, maar er zijn maar twee klassen. Inzicht hierin helpt ons de wereld om ons heen te begrijpen, en biedt een aangrijpingspunt voor een beginnende massale zelfbevrijding. Wat wil je als anarchist nog meer?

Tot slot

Een begrip van klasse en klassenstrijd stelt ons in staat om aan te haken bij de belangen van de meerderheid van de bevolking: de werkende klasse. Het is in ons belang niet uitgebuit te worden. Het is in ons belang met elkaar zeggenschap te hebben over en verantwoordelijkheid te dragen voor ons eigen leven. Daar is je werk, een plek waar we die zeggenschap nu helemaal niet hebben, natuurlijk een ontzettend belangrijk onderdeel van. Deze belangen delen wij met de mensen om ons heen, in de mate dat zij (en wij) onderdeel zijn van de werkende klasse. Het zijn belangen die we alleen maar met elkaar kunnen bereiken, in solidariteit. En het zijn anarchistische belangen, want ze rijmen met het anarchistische ideaal. Dit is geen abstract academisch gelul óver werkers maar het verhaal ván werkers. Geloof je me niet? Vraag het ze zelf: (1) “krijg je meer of minder betaald, dan je oplevert voor je baas?”; (2) “zou het niet beter zijn, als we samen het voor ons zeggen zouden hebben op ons werk?”; (3) “en wat als je met ál je collega's op je baas afstapt?” Dat is alles. Je kan er vanalles op voortbouwen en kanttekeningen bij plaatsen, maar dit is de kern. Niets meer, niets minder.

Dat de werkende klasse anarchistische belangen heeft, betekent natuurlijk niet dat alle werkers deze belangen automatisch zien. Één op één kan je daar je steentje in bijdragen, in gesprek met (mede-)werkers. Let wel: een gesprek gaat twee kanten op en mensen worden graag gehoord. Daarom is eens een vraag stellen ook beter dan alleen maar lange verhalen afsteken of af en toe 'iets radicaals' zeggen. Dit is natuurlijk ook een hoofdreden dat werkers die deze belangen wel inzien, zich moeten organiseren. Zo kunnen we de kennis daarover verspreiden en de rookgordijnen van de bezittende klasse te ontkrachten. Maar dan zijn we er natuurlijk nog lang niet. Want het inzien van deze belangen doet mensen er nog niet toe handelen. Je moet concrete mogelijkheden daartoe hebben in je omgeving. En ook nog wat zelfvertrouwen en een dosis moed! Er zijn ook allerlei mechanismen die mensen van dit handelen weerhouden. Je komt ze al snel tegen, bij de praktische bezwaren waar werkers (vaak terecht!!) mee komen.

Het inzicht in deze belangen verdwijnt ook al snel naar de achtergrond, als je er niet naar handelt. Want je bezig houden met luchtkastelen, wat schiet je daar nou mee op? Dit is de andere hoofdreden dat we ons moeten organiseren.We moeten zowel de solidariteit tussen werkers, als ons gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen organiseren. Een gehele geschiedenis aan zelfgeorganiseerde werkersstrijd, tot hedendaagse solidariteitsnetwerken en meer dan 11 miljoen werkers gingen je al voor. Zo laten we niet alleen zien dat het kán, maar geven we mensen ook de mogelijkheid het te dóen. Zo krijgt men zelfvertrouwen, en alleen door het te doen kan je iets echt leren. Alleen zo kan het anarchisme ooit de werkende klasse achter zich krijgen. De meerderheid die nodig is voor daadwerkelijke, wereldwijde zelfbevrijding. Want alleen zo zal de werkende klasse ook echt wat aan het anarchisme hebben.

Ter afsluiting wil ik nog tegemoet komen aan een paar veelvoorkomende kritiekpunten en vragen:

Kunnen werkers ook andere belangen hebben? Kunnen belangen van verschillende werkers botsen? Natuurlijk (zie bijvoorbeeld hieronder over afhankelijkheidsrelaties). Maar dat doet niets af aan hun gezamenlijke anarchistische belangen.

Is de strijd van de werkende klasse de enige strijd die er toe doet?
Nee, natuurlijk niet. Maar zij is wel ontzettend belangrijk. Het is de werkende klasse die de wereld letterlijk máákt. En daardoor ook in alles anders kan máken dan zij nu is. Ook is de werkende klasse de meerderheid, en zit er kracht in aantallen. Bovendien heeft de strijd van de werkende klasse raakvlakken met de meeste (of zelfs alle) andere strijden. Alle verschillende identiteiten, seksuele voorkeuren, genders, biologische kenmerken enzovoort zijn ook te vinden in de werkende klasse en onderlinge verdeeldheid/conflict/onderdrukking op basis daarvan ondermijnt de zelfbevrijding van de werkende klasse. (Ook daarom is het belangrijk andere strijden niet te weg te zetten als onbelangrijk of contra-productief). Strijd voor dierenrechten en het milieu staan misschien iets verder weg. Tegelijkertijd valt op dat bedrijven gerund door werkers vaak een stuk beter daarmee omgaan dan het gemiddelde bedrijf. Wanneer uitbuiting en onderdrukking van mensen onderling minder wordt, lijkt de mens zich ook minder uitbuitend en onderdrukkend te verhouden met andere dieren en het milieu. (Je zou deze beredenering natuurlijk ook om kunnen draaien.)

Er zijn ook mensen die niet of minder (kunnen) werken maar ook geen bezitters zijn, hoe past dat in deze analyse?
Deze mensen zijn onder de huidige omstandigheden afhankelijk van de overheid en/of van hun sociale netwerk (meestal de familie). Daar moet eigenlijk een apart artikel over geschreven worden, ook omdat eigenlijk iedereen dat in meer of mindere mate wel is. Hoe meer mensen afhankelijk zijn van iets anders dan hun eigen werk of bezit, hoe meer ze ook in een andere groep vallen met weer haar eigen belangen. Die belangen vallen dan (in ieder geval) deels samen waarmee ze afhankelijk zijn. Als je afhankelijk bent van de overheid, is het niet in jouw belang om die omver te werpen zonder dat je een alternatief hebt. Als je afhankelijk bent van (een deel van) je sociale netwerk, kan je die zonder alternatief ook maar beter te vriend houden. Je kan je dankbaar of schuldig voelen en naar manieren zoeken om dankbaarheid te tonen of die schuld af te betalen. Tegelijkertijd ben je als afhankelijke snel machteloos ten opzichte waarvan je afhankelijk bent. Dat is zeker zo naar mate die afhankelijkheid eenzijdig is en als je afhankelijk bent van een gezichtsloze, bureaucratische machine. Het kan ook onmogelijk zijn de schuld af te betalen, waardoor je altijd in het krijt bij iemand blijft staan. Dat is allemaal vaak frustrerend en/of beschamend waardoor er ook wrok kan ontstaan naar de partij waar je afhankelijk van bent. Een mooi (anarchistisch?) alternatief zal je dan ook zeker kunnen aanspreken.
Voor alle duidelijkheid: ik probeer mensen in deze afhankelijkheidsrelaties niet negatief weg te zetten. Ik zit nu zelf in de WW en ik had niet (legaal) in mijn huidige woonplaats kunnen wonen zonder hulp uit mijn sociale netwerk. Daarnaast zijn we op het moment vrijwel allemaal afhankelijk van de staat via dingen als (zware subsidie voor) infrastructuur, riolering, afvalverwerking, onderwijs, zorg, een wettelijk minimumloon, algemeen verbindend verklaren van CAO's, etc. Dat dit afgedwongen is door strijd enzovoort, doet daar verder niets aan af. En dat we allemaal in bepaalde mate afhankelijk zijn (of in ieder geval zijn geweest) van ons sociale netwerk, dat spreek voor zich.

Zijn werkers altijd goede mensen? Heeft de werkende klasse een 'historische taak'?
Nee, het zijn gewoon mensen. Een paar anarchistische belangen maakt je nog geen anarchist. En een anarchist zijn maakt je natuurlijk ook niet perfect. Je kan ook prima een fascist zijn die 'eigenlijk' beter af zou zijn als ie anarchist was (nou denk ik dat je van fascisme sowieso niet gelukkig wordt… ). De onvermijdelijke teleurstelling van mensen (zoals Rudolf Rocker) die ooit hun hoop hebben gestopt in 'de arbeidersklasse' valt te begrijpen. Maar alleen als je eerst de fout hebt gemaakt van 'de werker' een soort abstract ideaal te maken, en dat te verwarren met de realiteit. Vaak zie je hierbij ook een soort verwarring tussen slogans en analyse. Bijvoorbeeld: “de arbeidersklasse heeft geen vaderland!” was volgens mij nooit een serieuze analyse van een concrete situatie, maar een (niet heel succesvolle) leus om werkers weg te bewegen van het nationalisme. Net zoals “je hebt niets te verliezen behalve je ketens” een oproep is tot actie, geen analytisch punt (want als je het aan kan horen kan je op z'n minst nog je leven verliezen).

Zijn bezitters altijd slechte mensen en kunnen zij niets doen voor de zelfbevrijding?
Nee, ook dat zijn gewoon mensen. Het is alleen zo dat, zeker vanuit een plat materiëel oogpunt, werkers als klasse er veel meer belang bij hebben dan bezitters als klasse. Maar gelukkig zijn mensen ook nog veel meer dan hun klassepositie. Als witte cis-hetero-able-man kan ik nog steeds zo goed als ik kan anti-racistisch, anti-homofoob, anti-transfoob, anti-sexistisch, anti-ableist enzovoort (proberen te) zijn. Er zijn ook zeker aspecten te noemen waarin het ook voor de huidige bezitters beter wordt in een nieuw economisch systeem, op dezelfde manier dat het mij veel beter lijkt als we korte metten maken met al dat racisme, sexisme etc. En bezitters kunnen hun bezit wel degelijk voor zelfbevrijding inzetten. Denk bijvoorbeeld aan financiering van door werkers gerunde bedrijven, zoeken naar praktische mogelijkheden om hun bedrijven gemeenschappelijk te maken en die uit te voeren, het beschikbaar stellen van gebouwen, etc.

Tags: anarchisme klassensstrijd

Global IMC Network www.indymedia.org Afrika Ambazonia Canarias Estrecho / Madiaq Kenya South Africa Canada London, Ontario Maritimes Quebec Oost Azië Japan Manila QC Saint-Petersburg Europa Abruzzo Alacant Antwerpen Athens Austria Barcelona Belarus Belgium Bristol Brussels Bulgaria Calabrië Cyprus Emilia-Romagna Estrecho / Madiaq Euskal Herria Galiza Duitsland grenoble Hungary Ireland Istanbul Italy La Plana Liege liguria Lille Linksunten Lombardia London Madrid Malta Marseille Nantes Napoli Netherlands Northern England Norway Nottingham Oost-Vlaanderen Paris/Île-de-France Piemonte Poland Portugal Roma Roemenië Russia Scotland Sverige Switzerland Torun Toscana Ukraine UK-GB Latijns Amerika Argentina Bolivia Chiapas Chile Sur Braszilië Sucre Colombia Ecuador Mexico Peru Puerto Rico Qollasuyu Rosario santiago Uruguay Valparaiso Venezuela Oceanië Aotearoa Manila Melbourne Perth QC Sydney Zuid-Azië India Verenigde Staten Arizona Atlanta Austin Baltimore Big Muddy Binghamton Buffalo Charlottesville Chicago Cleveland Colorado Columbus DC Hawaii Houston Hudson Mohawk LA Madison Michigan Milwaukee Minneapolis/St. Paul New Mexico New Orleans NYC Philadelphia Pittsburgh Portland Richmond Rochester Rogue Valley San Diego San Francisco Bay Area Santa Cruz, CA Sarasota Seattle Urbana-Champaign Worcester West Azië Beirut Israel Palestine Process FBI/Legal Updates Mailing Lists Process & IMC Docs Projecten Print Radio Video Regio's United States Topics Biotech