De zwakheden van de andersglobalisten. Raf Grinfeld - 24.12.2001 23:41
Over andersglobalisten en hun zwakheden, vanuit Antwerpen door Raf Grinfeld. De zwakheden van de andersglobalisten. Brussel, midden december 2001. Naar verwachting komen er bijna honderdduizend antiglobalisten op straat om te betogen voor een socialer Europa in een andere wereld. Vooral de Europese vakbonden hebben mensen kunnen mobiliseren. Het pure, onverzettelijke activisme is echter vooral buiten de syndicaten merkbaar, bij o.a. krakers en milieuactivisten. De macht van de centralisten. Het kraakcollectief Bruxxel, de activisten van Wildgroei en GroenFront!, buitenlanders die geen dak boven het hoofd vinden en dus maar een gebouw kraken, slogans aanbrengen op plaatsen waar het niet mag,... We mogen de eerstvolgende dagen nog meer van dat verwachten. Jongeren trotseren de kou om hun stem te laten horen. Het zijn hoogdagen voor "klein links" en de alternatieve media. Dit is het moment om naar buiten te komen. Maar, zo mogen we ons afvragen, waar gaat het naartoe met deze beweging? Tal van politici hebben de beweging lippendiensten bewezen, maar zonder boter bij de vis. Men heeft opgeroepen tot frontvorming van NGO´s en vakbonden, maar de kans dat er een uitgebreid vervolg aan gebreid wordt is klein. NGO´s benadrukken het belang van "postmaterialisme" : zorg voor het milieu, verzet tegen militarisme en de consumptiemaatschappij, aandacht voor de derde wereld, ... Heel wat vakbonden blijven echter materiële belangenverdedigers voor hun leden. Het uitgebreid vervolg kan er enkel komen door een radicalisering van deze vakbonden, in de richting van anarcho-communisme. Meer zin voor sociaal-economische gelijkheid op wereldvlak, aandacht voor zachte, duurzame technologie en economische kleinschaligheid, productie in zelfbeheer en onthaasting,... dat moet het nieuwe radicalisme zijn. Maar zo´n anarchisering impliceert ook een in het hoofd weggroeien van autoritair en weinig democratisch centralisme. En daar ontbreekt het meermaals aan bij de andersglobalisten. Het zijn niet alleen vakbonden waar we de spreekwoordelijke steen naar moeten werpen. Groenen zijn tegenwoordig niet alleen minder pacifistisch, ze behouden ook het vertrouwen in een Europese overheid. De Europese Unie moet voor de Groenen een grondwet kijgen die al haar leden in een progressievere richting stuurt, naast meer aandacht voor referenda. Europa moet de huidige economische globalisering terugdringen. Maar kan de EU werkelijk een halt toeroepen aan de afbouw van wettelijke beperkingen op de economische actoren, of aan de introductie van een volledig vrije markt voor zoveel mogelijk sectoren, o.a. door privatiseringen? Wanneer dat mogelijk zou zijn, is het in ieder geval vreemd dat de Europese éénmaking er vooral is gekomen om zulke neoliberale initiatieven er door te kunnen krijgen. De anti-regionalistische reflex van de Groenen komt op een slecht moment. Het kapitalisme doordringt immers steeds meer elk deelgebied van het leven in Europa. Dit leidt tot overdreven consumptiedrang in het Westen en sterke sociaal-economische ontwrichting in het Oosten, waar natiestaten gedwongen worden mee in het gareel te lopen om kans te maken op EU-lidmaatschap. Wanneer districten, gemeenten, provincies, en ook naties, meegesleurd worden in de neoliberale logica, maar weinig op het vertrouwen kunnen rekenen van de Europese Groenen om hier op termijn tegen in verzet te kunnen komen, is dat niet alleen naïef, het getuigt ook van een overdreven hang naar centralisme en zwart-wit denken (als het over regionalisme en nationalisme gaat). Steeds meer lijkt het er op dat de Groenen van vandaag de dissidente sociaal-democraten van gisteren zijn. Waar Groen ooit nog lippendiensten bewees aan anti-systeemdenken en economische kleinschaligheid, wordt het steeds meer synoniem voor links-liberaal. En schuwt het de nationalistische en regionalistische opties. Nochtans kan een links nationalisme een, weliswaar zwakke, bondgenoot zijn in de strijd tegen het neoliberalisme. En kan het cultiveren van aparte tradities in een bepaalde streek op termijn interessant regionalisme opleveren. Ook de verschillende communistische partijen hebben boter op het hoofd. Wanneer Kris Merckx zijn volledige steun toezegt aan Nepalese rebellen die een maoïstische éénpartijstaat willen, dan is dat misschien nog ergens begrijpbaar, vermits Nepal nu een strenge dictatuur kent en er dus weinig ruimte is voor democratische verworvenheden. Maar het is ook onwaarschijnlijk dom. Daarnaast moet ik nog de eerste kritieken lezen van Guevaristen, Trotskisten of soortgelijke autoritairen op europarlementarisme. Ik weet niet of die ook bestaan. Ik heb in elk geval al wel gelezen over het doen en laten van een europarlementariër van de Franse LCR. Dat er ook vanuit de NGO´s weinig kritiek komt op europarlementarisme is vreemd. Maar misschien is de Europese centralisering nog te nieuw om hier veel tegenstand van te verwachten. De nadelen van de groter wordende rol van de Europese overheid moeten nog in het daglicht treden. En de discussie erover is ook vrij nieuw. Ik kan enkel hopen dat er binnen relatief jonge, maar al invloedrijke, bewegingen als Attac en Indymedia meer aandacht voor anti-parlementarisme kan komen. De Duitse Groenen begonnen als een anti-partij partij, en er was dus veel aandacht voor het buitenparlementaire werk. Met de uitdrijving van de "fundis" ging dit specifiek karakter verloren. En een gelijkaardig iets deed zich voor bij veel andere Groene partijen in Europa. Met de stap naar het regeringswerk in landen als Frankrijk, Duitsland en België werd de recuperatie van Groen voltooid. En menig radicaal zal nu twee keer nadenken om iets opnieuw te proberen met een kleine Groene partij. Ook het anarchisme kent te weinig constructieve vernieuwing om als politieke beweging erg aantrekkelijk te zijn voor politieke radicalen. Hier en daar worden door anarchisten interessante banden gesmeed met radicale milieuactivisten en krakers. Daar zit toekomst in. Maar om uit de marge te komen is er tevens nood aan coherente theorievorming en daarin is het anarchisme, in de praktijk, tot nu toe te zwak gebleken. De strijd tegen financiële paradijzen. Met de aanslagen van 11 september is er een belangrijke anti-oorlogsbeweging tot stand gekomen, daar heeft de oorlogsretoriek van Bush en anderen, met daarna ook de steun aan de Noordelijke alliantie in Afghanistan, voor gezorgd. Deze beweging is echter bijna even heterogeen als de beweging van andersglobalisten en weet niet altijd de vinger op de wonde te leggen als het om oplossingen voor moslimterrorisme gaat. Eén van de pistes die naar voor geschoven worden is het aanpakken van financiële paradijzen. Financiële paradijzen zijn plekken waar vrijspel wordt gegeven aan witwassing, belastingsontduiking, corruptie. Ze spelen een cruciale rol in de mondialisering van de financiële criminaliteit, versterken terrorismenetwerken en harddrugstrafiek. Volgens een rapport van de OESO (organisatie van de Westerse industrielanden), uit juni 2000 bestaan er vijftien belastingsparadijzen en 47 landen met schadelijke belastingswetten (daarbij is ook België). Met de kloof tussen Noord en Zuid die steeds maar groter wordt, begint kapitaalvlucht door te wegen. In 2000 waren er zeven miljoen dollarmiljonairs in de wereld. Het grootste deel van hun geld is naar belastingparadijzen gegaan. Ook multinationale ondernemingen hebben daar rekeningen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er jaarlijks 500 miljard dollars naar financiële paradijzen gaat, ze bieden hun cliënten financiële voordelen en juridische immuniteit aan via het bankgeheim. Volgens Erik Goeman (2001) van Attac is er een afschaffing van het bankgeheim nodig om de situatie recht te zetten. Attac, bekend om haar pleidooien voor de invoering van de Tobintaks en de belangrijke rol die het speelt in de protesten tegen het asociale Europa, heeft daarvoor druk uitgeoefend op de Europese Unie. Want ook Europese overheden zijn laks en tolerant als het gaat over een strengere wetgeving op dit vlak. En de justitie krijgt weinig middelen om belastingontduiking aan te pakken. Volgens Attac-Vlaanderen (2001) gaat het over "de verschuiving van enorme bedragen waarvoor geen enkele verantwoordelijkheid gevraagd wordt. En de staat maakt dit allemaal mogelijk, onder andere door gerechtelijke onderzoeken te dwarsbomen. Als wederdienst financieren de begunstigden ´de democratie´ door giften aan politieke partijen." Geen taksen op erfenissen, geen controle op financiële transacties, bankrekeningen en dollars of vrije zones,... het lijstje van voordelen is lang als het over belastingsparadijzen gaat. De Kaaiman Eilanden, Luxemburg en Zwitserland zijn toppers. Regio´s vormen soms offshore-centra: het zijn financiële centra die aan controle ontsnappen, bijvoorbeeld door een waterdicht bankgeheim. Hongkong, Panama en Jersey zijn tax shelters: er bestaat een belasting op bedrijven en individuen, maar alleen wanneer ze binnen de eigen grenzen gevestigd zijn. Lichtenstein kent dan weer nog andere wetten. Ook Andorra, Monaco en Vaticaanstad zijn belastingsparadijzen. Bewegingen als Attac pleiten voor een andere wetgeving om de praktijken van financiële paradijzen aan banden te leggen. Daar is natuurlijk niets mis mee. De vraag is echter of zulke pleidooien niet de werking van overheden legitimeert. Zelf ben ik er al geruime tijd voorstander van om met twee verschillende eisenpakketten te werken : een pakket met minimumeisen en één met maximumeisen. Een minimumeis kan een andere wetgeving zijn die betrekking heeft op het aan banden leggen van dubieuze financiële praktijken. De invoering van een Tobintaks kan bijvoorbeeld ook een minimumeis zijn. Daarbij dient dan echter de maximumeis geformuleerd te worden dat alle overheden, zowel supranationale als nationale instellingen, zichzelf opheffen om de besluitvorming te decentraliseren richting volksvergaderingen. Op die manier kan politiek in zelfbeheer plaatsvinden. De nieuwe anti-oorlogsbeweging. Met de terreuraanslagen van 11 september komt de bestrijding van financiële paradijzen volop in het nieuws. Midden oktober spraken Agalev en SPA zich uit voor een stopzetting van de bombardementen op Afghanistan. In De Morgen verklaarde SPA-fractieleider Dirk Van der Maelen het volgende: "Als we echt iets willen doen aan terreurbestrijding, dan moeten we de financiële paradijzen aanpakken waar de terroristen zich kunnen verschuilen." Minstens zeventig VN-lidstaten bleven postbusfirma´s toestaan en cultiveerden een vergaand bankgeheim. Zo´n postbusfirma´s dienen ook als witwasinstrument waarachter terroristen zich kunnen verschuilen. "De EU zou het voortouw moeten nemen om met de Verenigde Staten een kader te zoeken om ze te verbieden. Dubieuze banken zouden op een zwarte lijst moeten terechtkomen." Naast het aanpakken van financiële paradijzen, wordt ook armoedebestrijding door Agalev en andere bewegingen aangehaald als middel om de voedingsbodem van terrorisme weg te nemen. De werking van overheden wordt echter weinig in vraag gesteld. Er wordt al snel bang gereageerd als het gaat over de rol van overheden in vraag te stellen. In een periode van neoliberale globalisering hebben overheden immers een verkleinde rol gekregen in de regulering van de economie. Er wordt bijvoorbeeld vaak verwezen naar de afbraak van de verzorgingsstaat. Is het wel het moment om een anti-étatistische reflex te hebben, vragen velen zich af. Laat ons echter niet vergeten dat in de plaats van de verzorgingsstaat, in België en Nederland een actieve welvaartstaat tot stand is gekomen. Dat genoeg staten in de wereld dictaturen vormen, en staten altijd slechts schijndemocratisch kunnen zijn. Dat opstanden tegen regeringen vaak op gewelddadige, zelfs militaristische wijze de kop worden ingedrukt. De nieuwe anti-oorlogsbeweging kent interessante kanten, maar ook zwakheden. Zo zou ze expliciet afstand moeten nemen van patriarchale praktijken, zoals we die in moslimculturen zo vaak terugvinden. Patriarchale omstandigheden vormen een voedingsbodem voor moslimfundamentalisme en terrorisme. Daarnaast zou er benadrukt mogen worden dat moslimfundamentalisten minder media-aandacht moeten krijgen. Men heeft, terecht, het Vlaams Blok minder media-aandacht gegeven. Men zou hetzelfde mogen doen met figuren als Osama bin Laden en George W. Bush, die sinds 11 september constant de mensen voor hun televisieschermen mogen teisteren, door de aandacht die ze voor zichzelf opeisen. De vraag blijft wat er van die anti-oorlogsbeweging gaat overblijven. Wellicht zullen de Verenigde Staten hun militaire strijd tegen het terrorisme nog een tijdje voortzetten. De nieuwe anti-oorlogsbeweging staat dus misschien nog maar aan het begin van haar werking. Het is aan elk van ons om ze in de juiste richting te radicaliseren. Raf Grinfeld Website: http://tomsk.antifa.net |