| |
Communisme verderfelijker dan....? Verite - 13.01.2003 23:34
Sommigen vinden communisme verderfelijker dan misdaden tegen de mensheid Globalisering, recessie, blijvende en diepe sociale en economische terugval in Oost-Europa dat nochtans verlost is van de 'communistische dictatuur' De vragen daarover en de strijd hiertegen kondigen het einde aan van het einde van de geschiedenis. De mensen komen in beweging van Seattle tot Göteborg, van Genua tot Brussel. Het debat over het verleden wint in die context alleen maar aan belang. Deze week de tweede bijdrage van Michael Parenti, de Amerikaanse prof politieke wetenschappen van wie EPO zopas het boek Zwarthemden & Roden, rationeel fascisme en de omverwerping van het communisme publiceerde. De bijdrage van Parenti komt uit het derde hoofdstuk van dat boek. Voor linkse anticommunisten is elke associatie met communistische organisaties moreel onaanvaardbaar omwille van de 'wandaden van het communisme'. Nochtans onderhouden velen van hen, als stemmers of als leden, contacten met de Democratische Partij in de Verenigde Staten. Zij maken zich ogenschijnlijk geen zorgen over de moreel onaanvaardbare politieke misdaden die leiders van die organisatie ooit begingen. Onder democratische leiding werden 120.000 Amerikanen van Japanse origine thuis opgepikt en in gevangenkampen opgesloten; gooide men atoombommen op Hiroshima en Nagasaki; kreeg het fbi de toelating om politieke organisaties te infiltreren; werden op basis van de Smith Act eerst de leiders van de Trotskyist Socialist Workers Party opgepakt en later de leiders van de Communistische Partij omwille van hun politieke standpunten; werden gevangenkampen opgericht om politieke dissidenten te interneren in geval van een 'nationale noodtoestand'; werden eind jaren 1940 en begin jaren 1950 achtduizend federale ambtenaren ontslagen omwille van hun politieke banden en ideeën, tijdens die heksenjacht verloren ook duizenden anderen uit zowat alle beroepscategorieën hun baan; gebruikte men de Neutrality Act om de Spaanse Republiek een embargo op te leggen dat Franco's fascistische legioenen bijzonder goed uitkwam; werden in verschillende derdewereldlanden moorddadige anti-oproerprogramma's op poten gezet; escaleerde de Vietnamoorlog. En gedurende het grootste deel van de 20ste eeuw verdedigde de Democratische Partij, die de meerderheid van het Congres in handen had, de rassenscheiding. Zij verhinderde alle wetsvoorstellen tegen lynchpartijen en voor het opleggen van eerlijke arbeidsvoorwaarden. Toch drongen de progressievelingen, de sociaal-democraten en de 'democratisch-socialistische' anticommunisten, ondanks al deze wandaden die dood en verderf zaaiden, er niet op aan de democratische partij of het politieke systeem dat alles mogelijk had gemaakt te veroordelen... en zeker niet met dezelfde intolerante vurigheid die het bestaande communisme te verduren kreeg. Veel linkse mensen willen niets te maken hebben met communistische organisaties maar ze pappen wel aan met de Democratische Partij in de VS die talloze misdaden beging. Punten van verschil Volgens sommige Amerikaanse linksgezinden betekenden de politieke aardverschuivingen in Oost-Europa niet de ondergang voor het socialisme omdat het socialisme in die landen nooit bestaan heeft. Ze beweren dat de communistische staten niets meer boden dan bureaucratisch 'staatskapitalisme' in een eenpartijstelsel of iets van die aard. Of we de vroegere communistische landen 'socialistisch' noemen is een kwestie van definitie. Het volstaat te zeggen dat ze voor iets anders stonden dan wat leefde in de op winst gerichte kapitalistische wereld. Allereerst was er in de communistische landen minder economische ongelijkheid dan onder het kapitalistisch bewind. Het persoonlijk inkomen en de levensstijl van partijtop en regering bleven bescheiden. Sovjetleiders als Joeri Andropov en Leonid Brezjnev woonden niet in luxueus ingerichte woningen zoals het Witte Huis, maar in relatief grote appartementen in een voor regeringsleiders bestemd nieuwbouwproject vlakbij het Kremlin. Er stonden limousines ter beschikking (zoals dat voor staatshoofden gebruikelijk is) en ze hadden toegang tot grote datsja's waar ze hoogwaardigheidsbekleders ontvingen. Maar het ontbrak hen aan de immense persoonlijke rijkdom die de meeste VS-leiders wel hebben. De Amerikaanse pers had het vaak over het 'luxeleventje' van de Oost-Duitse partijleiders. In feite ging het om een jaarlijkse toelage van zo'n 800 euro (32.000 frank) in harde valuta en een woning in een exclusief complex aan de rand van Berlijn met een gezamenlijke sauna, overdekt zwembad en fitnesscentrum. Ze konden ook boodschappen doen in winkels die westerse producten verkochten zoals bananen, spijkerbroeken en elektrische apparaten van Japanse makelij. De pers vergat telkens te vermelden dat er voor de gewone Oost-Duitse burgers ook openbare zwembaden en sportzalen waren, dat ze spijkerbroeken en elektrische apparaten konden kopen (hoewel meestal geen geïmporteerde). Het 'luxeleventje' van de Oost-Duitse leiders werd evenmin vergeleken met de werkelijk buitensporige levenswijze van de westerse plutocratie. Ten tweede waren de productiekrachten in de communistische landen niet georganiseerd vanuit winsthonger of ambitie om zichzelf te verrijken. Het gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen verdrong er het privé-bezit. Mensen konden geen andere mensen in dienst nemen om via die weg grote persoonlijke rijkdommen te vergaren. Nogmaals: in vergelijking met het Westen bleven de verschillen in inkomen en spaargeld bij de bevolking over het algemeen bescheiden. In de Sovjet-Unie verdiende de hoogste inkomensklasse tot vijf maal meer dan de laagste. In de VS bedraagt het jaarlijks inkomen van de top multimiljardairs tot tienduizend maal meer dan dat van de slechtst betaalde arbeiders. Ten derde was de sociale dienstverlening prioritair. Hoewel het leven onder het communisme veel te wensen overliet en de diensten zelf zelden van de beste waren, garandeerden communistische landen hun burgers een minimale standaard van economische overleving en zekerheid: onderwijs, werk, huisvesting en medische hulp. Ten vierde streefden communistische landen niet naar rendabele investeringen in andere landen. Zij onteigenden geen gronden, arbeidskrachten, markten en natuurlijke rijkdommen van zwakkere landen en bezondigden zich niet aan economisch imperialisme omdat het winstmotief hen vreemd was en ze niet steeds op zoek waren naar nieuwe investeringsmogelijkheden. De Sovjet-Unie onderhield correcte handels- en bijstandsrelaties waar onder meer Oost-Europese landen, Mongolië, Cuba en Indië hun voordeel bij hadden. Tot zover de organisatieprincipes die typisch zijn voor zowat elk communistisch systeem. Niets van dat alles wordt toegepast in de landen waar de vrije markt het spel bepaalt zoals in Honduras, Guatemala, Thailand, Zuid-Korea, Chili, Indonesië, het Zaïre van Mobutu, Duitsland, de VS... |
Lees meer over: globalisering | aanvullingen | | |