| |
ABN AMRO contr. met Insys heeft geen einddat. campagne tegen clusterbommen - 22.05.2003 15:45
Medewerkers van ABN AMRO Leiden beginnen te balen van de veel voorkomende acties bij de vestigingen waar ze werken. 1 van hen in Leiden vond het vorige week zo lastig dat we daar kwamen stoepkrijten en flyeren tegen de investeringen in clusterbommen dat hij ons met een leugentje om bestwil weg probeerde te krijgen. Hetgeen tot telefoongesprek van campagne tegen clusterbommen met Mudde van publieksvoorlichting ABN AMRO leidde. In dat gesprek liet dhr. Mudde het volgende weten: Er is geen einddatum aan het contract wat ABN AMRO met Insys heeft. Ook ik 2006 blijkt het niet af te lopen naar hij zegt. Het is een doorlopend contract. En er zijn geen tastbare aanwijzingen dat ABN AMRO met de verkoop van de aandelen in insys Group, het Britse defensiebedrijf, bezig is. Vanaf december 2002 wil ABN AMRO actievoerders tegen clusterbommen laten geloven dat ze op termijn hun directe investeringen in clusterbommen beeindigen. Klinkt leuk, maar dan willen we wel graag weten wanneer de aandelen uiterlijk verkocht worden en aan wie. Temeer omdat ook in de 2 recente oorlogen in Afghanistan en Irak clusterbommen gebruikt zijn door de geallieerden. wat de oorlog tegen Irak betreft: campagne tegen wapenhandel heeft bekend gemaakt dat in deze oorlog de clusterbommen waar ABN AMRO bij betrokken is zeker gebruikt zijn. Bij een stoepkrijt- flyeraktie vorige week bij ABN AMRO Breestraat Leiden kwam een medewerker naar buiten en zei niet te begrijpen dat we nog actie voerden. Volgens hem was er een principe akkoord getekend dat ABN AMRO de aandelen in clusterbommen zou verkopen en volgens hem was ook al bekend gemaakt aan wie ze verkocht zouden worden. Het persbericht hierover bleek hij even niet te kunnen vinden maar op de website van ABN AMRO zou ik er alles over kunnen vinden. niet dus. Een telefoontje met Dhr. Mudde van publieksvoorlichting hoofdkantoor ABN AMRO leverde het volgende nieuwtje op:deze man vertelde het volgende: Er is geen einddatum aan het contract van ABN AMRO met Insys Group. Het is een doorlopend contract. Verder vond hij dat het onze campagnegroep niets aangaat of ze werkelijk met spoed een koper voor de aandelen aan het zoeken zijn of niet. Er is geen sprake van een voorlopig koopcontract wat al getekend zou zijn en ook niet van een koper die al met name bekend zou zijn. Dit betekent dat de acties van campagne tegen clusterbommen bij ABN AMRO vestigingen doorgaan. Zodra we een volgende aktiedatum hebben maken we dat op deze site bekend. Intussen: blijf flyers bij ons bestellen en blijf stoepkrijten. Na elke kleine aktie klagen medewerkers van vestigingen namelijk bij het hoofdkantoor of sturen ze een fax om de aktie te melden. Dus een luis in hun pels ben je zeker als je in je middagpauze of wanneer dan ook even een stoepkrijtaktie tegen clusterbommen doet. Campagne tegen clusterbommen Postbus 719 2300 AS Leiden clusterbom@gmx.net CLUSTERBOMMEN VERNIETIGEN KINDERLEVENS BOYCOT ABN AMRO E-Mail: clusterbom@gmx.net |
aanvullingen | | Brief die ABNAmro stuurt aan rekeninghouders | connery - 23.05.2003 16:21
Geachte heer, Naar aanleiding van uw vraag over de betrokkenheid van ABN AMRO met het Britse bedrijf Insys, delen wij u met dit schrijven het volgende mede. ABN AMRO heeft een belang van 40,5% in een investeringsfonds met de naam "The fifth ABN AMRO Causeway Development Capital Fund", dat gevestigd is te Guernsey. Dit fonds heeft een belang van 62,5% in Insys, doch wordt dit belang teruggebracht naar 43,6%. De bank heeft daardoor momenteel een belang van 25,3% in Insys, hetgeen echter wordt teruggebracht naar 17,6%. Insys produceert géén clusterbommen. Wel heeft men een contract voor het onderhoud van het BL 755 antitankwapen van de Britse Luchtmacht. In de praktijk betekent dit dat Insys de werking van de munitie steekproefsgewijs test. Deze activiteit bedraagt minder dan 0,5% van de omzet van Insys. De verwachting is dat de Britse Luchtmacht dit wapen na 2006 vervangt door een nieuw systeem, waarbij Insys geen betrokkenheid heeft. ABN AMRO is zich wel van bewust dat elke betrokkenheid bij de defensie-industrie met de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet worden overwogen. Vandaar dat wij slechts zaken doen met partijen met een goede reputatie, die gevestigd zijn in NAVO-landen en dat er geen sprake mag zijn van leveringen aan ongewenste landen. Meer dan 90% van de omzet van Insys komt voort uit contracten met het Britse Ministerie van Defensie. Insys voldoet aan de Britse en internationale wetgeving inclusief het Ottawa Protocol inzake landmijnen. Ook werkt Insys samen met non-gouvernementele organisaties door het geven van technische input voor debatten over niet geëxplodeerde resten van hun antitankwapens in de oorlogsgebieden. Hoewel de Nederlandse overheid een actieve rol speelt in het internationale debat over clusterbommen behoren deze nog steeds tot het arsenaal van de Koninklijke Luchtmacht. Wij begrijpen geel goed dat betrokkenheid bij de defensie industrie zeer gevoelig kan zijn. Vandaar dat wij ons steeds zullen houden aan de hoogste standaarden. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, ABN AMRO Bank N.V. bijlage: antowoord op de kamervragen Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen, gesteld door het Tweede Kamerlid Koenders (PvdA), inzake ABN-AMRO en INSYS, die mij werden toegestuurd op 14 maart 2002 onder nummer 2010207920. 1. Kent u het persbericht van 8 maart jl. over de financiering door ABN Amro van een fabriek van clusterbommen INSYS? Is het waar dat ABN Amro deelneemt in INSYS? Antwoord: Ja, het persbericht is mij bekend. ABN-AMRO heeft bevestigd dat het indirect deelneemt in het Britse bedrijf INSYS. Het Britse investeringsfonds “The Fifth ABN AMRO Causeway Development Fund”, waarin ABN-AMRO voor 40% deelneemt, heeft als onderdeel van een z.g. management buy-out een belang van 62,5% in INSYS verworven dat echter wordt teruggebracht naar 43,6%. 2. Hoe oordeelt u in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (verder: MVO) in het algemeen en het respecteren van mensenrechten in het bijzonder over de aanschaf van een onderneming die clusterbommen fabriceert, dit mede in het kader van negatieve houding die mensenrechtenorganisaties zoals Human Right Watch en Amnesty International innemen, vooral als deze bommen worden gebruikt tegen burgerdoelen? Antwoord: Het bedrijf INSYS produceert geen wapens of wapensystemen. INSYS werkt voornamelijk op contractbasis voor het Britse Ministerie van Defensie. Die werkzaamheden betreffen het onderhouden, renoveren en integreren van wapens, resp. wapensystemen. In dat kader heeft INSYS opdracht gekregen voor het onderhoud van de clusterbommen van de Britse luchtmacht. Ik zie in het bovenstaande geen aanleiding om ABN-AMRO aan te spreken op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het verschaffen van kapitaal aan een bedrijf dat volstrekt legitieme activiteiten verricht kan niet als onmaatschappelijk worden aangemerkt. ABN-AMRO is overigens bekend met de leidende rol die Nederland speelt om in internationaal verband oplossingen te vinden voor het probleem van niet tot ontploffing gekomen explosieven, zoals submunitie van clusterbommen. 3. Betreft het hier een transactie die op basis van door de regering gewenst maatschappelijk verantwoord gedrag in aanmerking zou komen voor enige vorm van exportstimulering door de Nederlandse staat, dit mede in het kader van de ook door de Nederlandse regering gedeelde zorg over niet ontplofte submunitie van clusterwapens? Zo ja, waarom bestaan er dan richtlijnen met betrekking tot MVO en het verstrekken van exportstimulering? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Het Nederlandse exportinstrumentarium is hier niet van toepassing. Zie verder het antwoord op vraag 2. 4. Hoe verhoudt naar uw mening de aankoop van een fabriek voor clusterbommen zich tot de volgende stelling van ABN Amro “Respecting human rights and the environment is an integral part of responsible social behaviour and corporate citizenship […] We are accountable for our actions and open about them”? Antwoord: Het besluit van een bank c.q. beleggingsfonds om aan een bedrijf risicodragend kapitaal te verstrekken, is een interne afweging van de bank zelf. De bank zal zelf ook dienen te beoordelen of het besluit in overeenstemming is met de door de bank uitgedragen “business principles”. In het onderhavige geval gaat het om de verstrekking van risicodragend kapitaal aan een bedrijf dat voor 90% van de omzet afhankelijk is van de opdrachten van het Britse ministerie van Defensie, waarvan het onderhoud aan de voorraad clusterbommen nog geen 0,5% van de omzet zou bedragen. De activiteiten die in het kader van het onderhoud van de defensie van een NAVO-lidstaat worden verricht hoeven geenszins in strijd te zijn met de principes van MVO. 5. Hoe groot acht u de kans, gezien bovenstaande Business Principles, dat ABN Amro INSYS juist heeft gekocht met de intentie de fabriek vanuit het oogpunt van MVO te sluiten? Hoe groot acht u de kans dat het ABN Amro Business Principle “to maximise long-term shareholder value” bij de genoemde aankoop van INSYS belangrijker is dan “respecting human rights”? Antwoord: Het is niet aan de overheid om zich in dergelijke interne afwegingen van een bedrijf te mengen. 6. Kent u het boek “Beyond Voluntarism” over de tekortschietende zelfregulering van internationale ondernemingen met betrekking tot mensenrechten en het bericht in de Financial Times van 18 februari jl. daarover? Antwoord: Ik ben bekend met het door de ‘International Council on Human Rights Policy’ gepubliceerde rapport ‘Beyond Voluntarism’. Daarnaast ben ik op de hoogte van het artikel van Alison Maitland over dit rapport, zoals verschenen in de ‘Financial Times’ van 18 februari 2002. 7. Hoe beoordeelt u het aan het genoemde boek ten grondslag liggende onderzoek en de uitkomsten van het onderzoek? Antwoord: Het rapport geeft helder de stand van zaken weer op het gebied van mensenrechten, waarbij de relatie tussen morele en sociale plichten van ondernemingen en internationale wetgeving centraal staat. Ik onderschrijf de waarneming dat de aandacht besteed aan mensenrechten, zowel door bedrijven als door NGO’s, de laatste jaren is toegenomen. In het rapport wordt verder aangehaald dat een vrijwillige aanpak, oftewel zelfregulering, een belangrijke rol speelt bij het respecteren van mensenrechten door bedrijven. Dit is een standpunt dat het kabinet onderschrijft. Zelfregulering is gemakkelijker toe te passen en flexibel ten aanzien van omstandigheden waarbinnen bepaalde branches of bedrijven zich bevinden, zoals het rapport stelt. Het gaat om maatwerk, zoals het geval is bij de “Voluntary Principles on Security and Human Rights”. Dit is een richtsnoer op het gebied van mensenrechten voor bedrijven in de olie-, gas- en mijnbouwsector die gebruik maken van lokale veiligheidshandhavers. Vrijwilligheid wordt echter lastig, zoals het rapport terecht stelt, als dit vrijblijvendheid betekent, als er geen uniforme standaard beschikbaar is waartegen individueel handelen van ondernemingen kan worden afgezet en als bedrijven niet op hun gedrag kunnen worden aangesproken. Een antwoord op de gesignaleerde punten zie ik echter niet liggen op het terrein van bindende regelgeving. Vrijwilligheid betekent geen vrijblijvendheid, zoals in het kabinetsstandpunt wordt benadrukt, en de herziene OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen bieden een internationale coherente standaard. 8. Deelt u de mening van de samenstellers van het genoemde boek dat de vrijwillige afspraken die moeten toezien op naleving van mensenrechten door ondernemingen tekortschieten? Zo ja, hoe kunnen dergelijke vrijwillige afspraken wel effectief worden gemaakt? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Nee, ik deel die mening niet. Mijn indruk is dat ondernemingen zich over het algemeen goed bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor de naleving van de mensenrechten. Het gaat uiteraard niet altijd goed, maar ik ken geen bedrijven die stelselmatig de mensenrechten schenden. Het probleem van mensenrechtenschendingen wordt primair veroorzaakt door falend overheidsbeleid. En dat terwijl overheden formeel gebonden zijn aan naleving van de mensenrechten. Juist in die omstandigheden kunnen bedrijven het goede voorbeeld geven. Het initiatief van Amnesty International om bedrijven te helpen bij het ontwikkelen van beleid inzake mensenrechten is zeer succesvol. Deze "bottom-up" benadering is veel effectiever dan een "top-down" beleid waarbij bedrijven verplichtingen krijgen opgelegd. 9. Hoe oordeelt u over wenselijkheid en noodzakelijkheid van wettelijke maatregelen die genomen (moeten) worden om bijvoorbeeld de handel in diamanten volgens internationaal aanvaarde normen van maatschappelijk ondernemen te laten verlopen? Antwoord: Zoals ik reeds in mijn antwoorden op de twee vorige vragen heb aangegeven, ben ik geen voorstander van wettelijke maatregelen op dit gebied. Ook ten aanzien van specifieke producten, zoals diamanten, geldt de algemene regel dat bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten kennen. 10. Hoe oordeelt u over de conclusie dat op het gebied van mensenrechten, als aanvulling op vrijwillige afspraken, wettelijke verplichtingen nodig kunnen zijn om het gedrag van internationale ondernemingen op dit terrein te reguleren? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 8. 11. Deelt u de mening van de auteurs dat ondernemingen die zich welwillend opstellen ten aanzien van het vrijwillig naleven van mensenrechten, niets te vrezen hebben van wettelijke maatregelen? Zo ja, hoe denkt u dan over het invoeren van dergelijke wettelijke maatregelen in Nederland? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Die mening deel ik, doch daarmee is geenszins gezegd dat ik voorstander zou zijn van het invoeren van dergelijke wettelijke maatregelen. In het MVO-beleid van de Nederlandse regering is niet gekozen voor het hanteren van wettelijke maatregelen. Dat past enerzijds niet in de erkenning van de primaire verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor de wijze waarop zij in het buitenland opereert. Anderzijds kunnen niet alle thema's van maatschappelijk verantwoord ondernemen worden uitgewerkt in algemeen toepasbare criteria, die bovendien juridisch en uitvoeringstechnisch gezien (handhavingsproblematiek) houdbaar zijn. (w.g.) drs. G. Ybema Staatssecretaris van Economische Zaken
| |
aanvullingen | |