| |
BIZARRE ONTWIKKELINGEN IN DE VERHOUDING Ehud Himmelstaub - 04.03.2004 11:18
Recentelijk is in de VS veel verontwaardiging ontstaan over de wijze waarop Mell Gibson de laatste twaalf uren uit het leven van Jezus Christus in beeld heeft gebracht in de film “The Passion of Christ”. Joodse organisaties verwijten Gibson dat hij de in het Nieuwe Testament beschreven joodse rol bij de dood van Jezus Christus, te expliciet heeft weergegeven. BIZARRE ONTWIKKELINGEN IN DE VERHOUDING TUSSEN JODEN EN CHRISTENEN. © 2004, Ehud Himmelstaub. Recentelijk is in de VS veel verontwaardiging ontstaan over de wijze waarop Mell Gibson de laatste twaalf uren uit het leven van Jezus Christus in beeld heeft gebracht in de film “The Passion of Christ”. Joodse organisaties verwijten Gibson dat hij de in het Nieuwe Testament beschreven joodse rol bij de dood van Jezus Christus, te expliciet heeft weergegeven. Dientengevolge zet deze film naar hun mening aan tot antisemitisme. Zo verklaarde Abraham Foxman van de “Anti Defamation League of B’nai B’rith” dat The Passion of Christ "will fuel hatred, bigotry and anti-Semitism." (1) Laat voorop gesteld worden dat een discussie over de vraag of joden bij de dood van Jezus betrokken waren, zinloos is. Dat laatste om het simpele feit dat het historische bestaan van Jezus in wetenschappelijke zin nooit vast is komen te staan. Dat in het Nieuwe Testament de geboorte, het leven en de dood van een religieus verlosser staan beschreven, kan onmogelijk als bewijs gelden aangezien de Bijbel in historisch opzicht als betrouwbaar geldt. Dat komt mede omdat de evangeliën zijn geschreven op een tijdstip lang na de periode waarin Jezus zou hebben geleefd. Daar staat tegenover dat de geschiedschrijver Flavius Josephus, die destijds wel ter plaatse was om de gebeurtenissen in Palestina te beschrijven, Jezus niet heeft genoemd. Maar of de historische Jezus wel of niet bestaan heeft, verandert niets aan het gegeven dat de in het Nieuwe Testament beschreven joodse rol bij de terechtstelling van Jezus in de loop der eeuwen een argument voor christenen is geweest om joden te vervolgen. En daar gaat het in de discussie rond “The Passion of the Christ” vooral om. Tot dusver is alles nog overzichtelijk. Dat verandert wanneer het christelijke antisemitisme als excuus wordt genoemd voor antichristelijke aspecten binnen het judaïsme, die zich in de loop der eeuwen als reactie ontwikkeld zouden hebben. Want dan blijkt opeens dat het joodse geloof al een antichristelijke element kende in de eerste eeuw, toen het christendom nog zwak was en zelf het doelwit van vervolging. Dat joden een rol hebben gespeeld bij de dood van Jezus, kan dan vanwege het historisch twijfelachtige karakter van deze figuur niet bewezen worden. Maar dat joden in de eerste eeuw verre van vriendelijk tegenover de vroege christelijke kerk stonden, staat vast (al is dat vervolgens weer geen excuus voor het latere antisemitisme, zoals de pogroms in de Middeleeuwen). In de eerste eeuw hadden de joden hun handen in eerste instantie vol aan de Romeinen. Daarom kwam het niet direct tot confrontaties tussen joden en vroege christenen. Dat veranderde nadat het Romeinse leger Jeruzalem verwoest had teneinde een opstand te onderdrukken. Bij die opstand keerden joden en jodenchristenen zich nog eensgezind tegen het Romeinse gezag, maar daar zou korte tijd later geen sprake meer van zijn. Het joodse wetboek de “Talmoed” beschrijft hoe joodse schriftgeleerden in de eerste eeuw de discussie aangingen met jodenchristenen. Zoals over de goddelijke Drie-eenheid en verwijzingen in dat verband in het Oude Testament (2). Maar naarmate het aantal jodenchristenen toenam, beschouwde de joodse elite hen in toenemende mate als een bedreiging, waardoor het niet bij discussie bleef. Zo werd de tot het christelijke geloof bekeerde Stephanus door een joodse menigte gestenigd en werd Jacobus, de veronderstelde broer van Jezus, terechtgesteld vanwege zijn in joodse ogen afwijkende religieuze denkbeelden. Tijdens de latere joodse opstand tegen Rome van Bar Kochba (de ‘sterrenzoon’), kregen jodenchristenen het eveneens zwaar te verduren. In tegenstelling tot eerdere opstanden, stonden joodse strijders nu niet langer toe dat jodenchristenen aan hun zijde tegen de Romeinen vochten. Bar Kochba stond niet erg sympathiek tegenover hen. Hij beschouwde zichzelf als Messias en had aan de aanhangers van een andere verlosser geen boodschap (3). Omdat de Romeinen na verloop van tijd niet langer toestonden dat joden voor het begaan van godslastering de doodstraf uitspraken, moesten andere middelen aangewend worden om de opmars van het christelijke denken in Palestina een halt toe te roepen. Die vond men in de interpretatie van de joodse regels en voorschriften. Zo discussieerden joodse schriftgeleerden over de vraag of joden tijdens sabbat te hulp moesten schieten wanneer bij een brand geschriften van christenen in gevaar dreigden te komen. Een moeilijk punt voor veel Rabbijnen was dat de naam van God ook in christelijke geschriften wordt genoemd. Maar volgens Rabbi Ismaël zorgden de christenen voor vijandschap “tussen Israël en hun God in de hemel.” Daarom besloten de rabbijnen uiteindelijk dat joden in een dergelijk geval van hulp aan christenen moesten afzien (4). Schemone Esre. De offensieve opstelling ten aanzien van de christenjoden, sprak verder uit de toevoeging van een extra bede aan het ‘Achttiengebed’, of het ‘Schemone Esre’. Dit gebed was oorspronkelijk gebaseerd op een aantal passages uit de Torah en behoort tot op de dag van vandaag tot de belangrijkste gebeden binnen het judaïsme. Religieuze joden dienen het drie maal daags uit te spreken (5). Zoals de naam aangeeft, bestond het Schemone Esre uit achttien lofprijzingen aan het Opperwezen. Deze waren in eerste instantie universalistisch van karakter en daarom niet aanstootgevend voor jodenchristenen. Destijds gingen jodenchristenen dan ook nog samen met joden naar de synagoge voor het gebed. Om daar een einde aan te maken besloot een groep rabbijnen in Javne rond het jaar 90 een extra spreuk aan het Achttiengebed toe te voegen. Voortaan bestond het Schemone Esre uit negentien in plaats van achttien spreuken, al veranderde dat niets aan de oorspronkelijke naam. De twaalfde spreuk, ‘Birkat ha miniem’, was een vervloeking van afvallige joden, die men ‘minim’ (of ‘miniem’) noemde. Het is niet geheel duidelijk wie precies onder minim werden verstaan. Hoewel het begrip in eerste instantie op alle afvalligen van het joodse geloof van toepassing was, wordt er vrij algemeen vanuit gegaan dat het vooral betrekking had op tot het christendom bekeerde joden. Niet vreemd, want in de eerste eeuw behoorden de meeste joodse afvalligen tot de vroege christelijke kerk. In feite was het vroege christendom dan ook niets anders dan een joodse sekte. Een sekte die de religieuze elite van de joden slecht beviel weliswaar, maar tegelijkertijd toch een volledig joodse aangelegenheid. Toch ging de definitie van de term minim volgens sommige lezingen verder dan alleen jodenchristenen. Het Birkat ha-miniem was weliswaar primair op hen gericht, maar uit verslagen van twistgesprekken tussen schriftgeleerden blijkt dat tot het christendom bekeerde heidenen ook wel tot de minim werden gerekend (6). Later kreeg het begrip een bredere lading en was het ook van toepassing op andere sekten (en sommige filosofen) binnen de joodse traditie. Birkat ha-miniem. Van het Schemone Esre bestaan twee varianten, een Palestijnse en een Babylonische. De eerstgenoemde is het oudst, de vroegste versie vonden archeologen in Egypte. Het Birkat ha-miniem luidt in deze tekst als volgt: “Laat er geen hoop zijn voor de afvalligen, en moge het hoogmoedige koninkrijk in onze dagen vernietigd worden, en mogen de Nazareners en de minim in een ogenblik omkomen en uitgedelgd worden uit het boek des levens en met de rechtvaardigen niet ingeschreven worden. Geprezen zijt Gij o God, Die de hoogmoedigen vernedert!”(7) Later, naarmate het joodse geloof zich in de richting van een humanistische traditie ontwikkelde, kreeg het Birkat ha miniem een meer algemene stelling, waarbij Nazareners (christenen) niet meer expliciet genoemd werden: “Laat er geen hoop zijn voor de lasteraar, en laat alle goddeloosheid dadelijk verdwijnen; laten alle hoogmoedige heerschappij ontworteld, verbroken, neergeworpen en vernederd worden in onze dagen.”(8) Dat de christelijke censuur er in de latere versie dik bovenop ligt, is niet onverklaarbaar, want de originele in Egypte gevonden versie van Birkat ha miniem, deed kerkelijke schrijvers veronderstellen dat joden drie maal daags christenen vervloekten. Curieus is dan ook de theorie waarin het Schemone Esre in de christelijke traditie een dubbele lading kreeg, omdat het model zou hebben gestaan voor een uiterst belangrijke christelijk gebed: het ‘Onze Vader’. En dat inclusief het oorspronkelijk tegen jodenchristenen gerichte Birkat ha miniem. In het Onze Vader zou daarvan uiteindelijk de bede “verlos ons van den boze” zijn overgebleven. (9) Gush Emunim. De vraag in hoeverre de twaalfde spreuk van het Schemone Esre ook na de eerste eeuw de vervloeking van christenen bleef impliceren, valt moeilijk te beantwoorden omdat er in de loop der eeuwen tal van varianten op zijn bedacht; op schrift, maar vooral in de orale traditie. Vast staat dat de oorspronkelijke vervloeking tot de veertiende eeuw standhield. Vast staat eveneens dat joden in de zevende eeuw nog altijd onvriendelijk ten aanzien van christenen stonden. Het kwam toen zelfs tot regelrechte vervolgingen. Na het uiteenvallen van Rome, maakte Palestina deel uit van het Byzantijnse rijk. Christelijke pelgrims trokken er heen om imposante bouwwerken te laten verrijzen. Temidden van deze christenen leefde aan de oever van het meer van Galilea, een groep joden. In 614 schoten zij het Perzische rijk te hulp bij een geslaagde poging Palestina in bezit te nemen. Onder Perzische bescherming wisten deze joden 60.000 christenen te doden en vernietigden zij veel van de christelijke architectuur (10). Na de veertiende eeuw werd overgegaan op de gematigde variant van het Schemone Esre. Deze variant was zoals eerder beschreven meer algemeen tegen het kwaad gericht en niet tegen (joden)christenen in het bijzonder. Verdedigers van de joodse traditie menen dat het Birkat ha miniem zich volledig in dit kader bevindt en dat de vervloeking van (joden)christenen thans geen enkele rol speelt in het judaïsme. Het is inderdaad goed mogelijk dat veel joden het Schemone Esre beleven zoals christenen het Onze Vader. Maar voor religieus georiënteerde kolonisten in de door Israël bezette gebieden ligt dit vaak anders. Want onder invloed van het zionisme is de oorspronkelijke tekst van het Birkat ha miniem volledig door hen in ere hersteld; niet op schrift, maar wel in de mondelinge traditie. Zo hebben de religieuze leiders van de militante kolonistenorganisatie ‘Gush Emunim’ de originele versie van deze bede in hun religieuze praktijk opgenomen (11). Bestrijders van antisemitisme hebben het moeilijk met dit gegeven. Zij blijven bij hun standpunt dat het Birkat ha-miniem niets met vervloeking van christenen van doen heeft. Waar zij aan voorbij gaan, is dat het joodse geloof onder invloed van het moderne zionisme een humanistische en een stamgerichte variant heeft gekregen. En onder veel fundamentalistische joden in Israël heeft de laatste variant de overhand. Voor de Israëlische vredesactivist Israel Shahak behoorde een hernieuwde afkeer van christenen tot de gevolgen van deze ontwikkeling. Hij beschreef bijvoorbeeld hoe de door de Israëlische overheid gesubsidieerde joods/religieuze organisatie ´´Yad Le’akhimin´ in maart 1980 honderden exemplaren van het Nieuwe Testament ceremonieel liet verbranden (12). Ook de Israëlische journalist Israel Shamir bevestigt dat het antichristelijke element in het Schemone Esre tegenwoordig dagelijkse kost is van fundamentalistische joden in Israël. Toen hem in dit verband een vraag werd gesteld, antwoordde hij: “Oh yes, very much so! It is called Birkat ha-Minim, and it is still said daily!” (13) Fundamentalistische christenen. De afkeer van het christelijke geloof onder fundamentalistische joden in Israël plaatst de warme betrekkingen tussen religieuze kolonisten en fundamentalistische christenen in een merkwaardig licht. De kolonisten van Gush Emunim vervloeken volgens het oorspronkelijke Birkat ha-miniem driemaal daags christenen, maar hebben er geen probleem mee om van dezelfde christenen donaties te ontvangen voor de verdrijving van de autochtone bevolking in Palestina. Want zionistische christenen in de VS zijn bereid grif geld te betalen voor de kolonisering van het ‘heilige land’ door fundamentalistische organisaties als Gush Emunim. Daarnaast financieren zij de onderneming van joodse extremisten om met geweld de tempelberg in bezit te nemen. Wie meent dat fundamentalistische christenen het religieuze zionisme steunen uit mededogen met hun joodse medemens, zit er radicaal naast. Het komt allemaal omdat zij de in het Nieuwe Testament voorspelde wederkomst van Jezus Christus verbinden aan de voorspelling van een joodse Messias in de Torah. Voor fundamentalistische christenen is dat van grote betekenis, al is het voor hen geen reden het traditionele christelijke antisemitisme te verwerpen. Maar het leidt er wel toe dat fundamentalistische christenen zich op overdreven wijze met joden associëren. En dan vooral met Israël want daar is het hen allemaal om begonnen. Antisemitisme gecombineerd met een pro-Israëlische opstelling, het klinkt bizar. Maar in de realiteit van het christelijke fundamentalisme is het alledaagse kost. Er is hier in alle opzichten van het woord sprake van filosemieten, dat wil zeggen: antisemieten die hun afkeer voor joden om bepaalde redenen verhullen door met hen te dwepen. Een goed voorbeeld is de beroemde Amerikaanse predikant Billy Graham, die zoals veel andere fundamentalistische christenen in de VS een warm pleidooi voor de staat Israël houdt. Maar dat neemt niet weg dat de joodse “stranglehold” van de Amerikaanse media naar zijn mening gebroken dient te worden om te voorkomen dat de VS ten onder gaan. Graham: “A lot of the Jews are great friends of mine. They swarm around me and are friendly to me. Because they know I am friendly to Israel and so forth. They don‘t know how I really feel about what they‘re doing to this country” (14). Twee geloofsgroeperingen hebben elkaar gevonden hebben in de vage realiteit van een serie religieuze voorspellingen. Maar er is geen sprake van verbroedering en al helemaal niet van humanisme. Deze paradoxale alliantie verandert op zichzelf dan ook niets aan de antisemitische opvattingen van fundamentalistische christenen. En de haat jegens christenen onder Gush Emunim volgelingen wordt er ook niet minder door. Bovendien kent dit duivelspact een uiterst kwalijke doelstelling. Want centraal daarin staat een massale verdrijving - of erger - van Palestijnen, die zowel door fundamentalistische christenen als fundamentalistische joden worden gehaat. En dat schept een band waar noch “The Passion of Christ” of Birkat ha-miniem iets aan kan veranderen.. 1. “The Passion of Christ“, Robert Novak, 3-11-2003, www.townhall.com 2. Dr. H. Mulder, Geschiedenis van de Palestijnse kerk, uitgeversmij J.H.Kok n.v. Kampen, p.59-60. 3. ibidem, p.80-81. 4. ibidem, p.63 5. W.Westerbeke, “Het joodse Achttiengebed de bron van het onze vader“, Stichting de Gihonbron, Middelburg 2002. 6. Dr. H. Mulder, “Geschiedenis van de Palestijnse kerk”, uitgeversmij J.H.Kok n.v. Kampen, p.64. (Mulder baseert zich hier op A.Büchler, “Über die Minim von Sepphoris und Tiberias im zweiten und dritten Jahrhundert, in: Judaica, Festschrift zu Hermann Cohens siebzigsten Geburtstage”, 1012, p.271-296) 7. ibidem, p.68. 8. ibidem, p.68 9. W.Westerbeke, Het joodse Achttiengebed de bron van het onze vader, Stichting de Gihonbron, Middelburg 2002. 10. Israel Shamir ‘De poel van Mamilla’, verschenen in Een spiegel liegt niet, andere stemmen uit Israël (samengesteld door Anja Meulenbelt) Bulaaq, Amsterdam 2002. 11. Israel Shahak, Jewish History, Jewish Religion, the Weight of Three Thousand Years, Pluto Press, Londen, 1994, p. 92. 12. ibidem, p.93. 13. email Israel Shamir, 31-1-2003. 14. My life as an Anti-Semetic”, Alexander Cockburn, verschenen in The Politics of Ant-Semitism, Counterpunch/AK Press, 2003, Petrolia/Oakland. Ehud Himmelstaub werd in 1957 in Tel Aviv geboren. Sinds 1983 woont hij in Nederland. E-Mail: ehudhimmelstaub@hotmail.com |
Lees meer over: anti-fascisme / racisme | aanvullingen | uit dit artikel zijn aanvullingen verplaatst naar de ruispagina | | Gibson familie Shoah ontkenners | antifa - 04.03.2004 12:12
De Gibson familie zijn Shoah ontkenners. Zie o.a. http://www.dewaarheid.nu/feb01/jodenhaat.htm Israel Shamir is een onfrisse figuur, die o.a. Le Pen steunt. Misschie moet deze draad weg, ook omdat het geen nieuws, maar amateur theologie is.
| zo lust ik er ook nog wel een paar... | 04.03.2004 12:47
Omdat pa Gibson de shoah ontkent is in de ogen van deze 'antifa' de hele familie Gibson meteen ontkenner van de shoah. zo lust ik er nog wel een paar. | Over onfris gesproken | John Veldhuis - 04.03.2004 12:50
Het Wiesenthal Centrum is zelf ook verworden tot een onfrisse propagandaclub, evenals het ADL. En wat heeft de mening van de vader van Mel Gibson te maken met Mel Gibson? Wie een verfilming van een (gedeelte van een) sprookjesboek als de bijbel als serieuze geschiedschrijving wil zien, moet dat zelf maar weten... Wat hebben joden (en christenen en afstammelingen van Romeinen) te maken met wat 2000 jaar geleden is verzonnen? | Zoon Gibson steunt vader | antifa - 04.03.2004 12:51
Als je het nieuws had gelezen (zie link), had je kunnen zien dat zoon Gibson weigert zijn vader tegen te spreken, en zelf tot een extreem rechtse katholieke stroming behoort. Overigens is Indymedia geen discussiesite. | Mel Gibson steunt vader niet | John Veldhuis - 04.03.2004 14:25
Je vader in het openbaar niet tegen willen spreken is iets anders dan steunen. Als je waar de link van antifa naar verwijst leest, zie je dat, evenals dat daar staat dat de *vader* van Mel Gibson volgeling (is) van een kleine traditionalistische beweging binnen het katholicisme die de moderniseringen van het Tweede Vaticaans Concilie ziet als een samenzwering tussen joden en vrijmetselaars om de Kerk in te palmen. Over het al dan niet behoren tot een extreem rechtse katholieke stroming van Mel Gibson staat dáár niets. Ik kan heel goed privé tegen mijn vader zeggen dat-ie niet helemaal lekker is en dat-ie niet weet waar-ie het over heeft, in het openbaar gaat dat niemand wat aan. Overigens ben ik geen voorstander van georganiseerde religie/religieuze organisaties, maar dit terzijde. Dat dit geen discussie site is, daar ben ik mij van bewust, maar het plaatsen van linkjes onder valse vlag dient niet onweersproken te blijven (ik weet het, ik heb het ook wel eens gedaan). Het roepen van "de familie Gibson zijn Shoah ontkenners" is net zoiets als roepen "alle joden zijn jezusmoordenaars". Hetzerig, miezerig, en feitelijk onjuist.
| Josephus | anoniem - 09.12.2005 11:08
In dit artikel staat dat Josephus Jezus niet vermeldt in zijn geschriften. Dit klopt niet. In "Joodse Oudheden" vermeldt Josephus dat 'Hij (Ananias) riep een vergadering van het Sanhedrin bijeen en leidde hier een man voor met de naam Jakobus, de broer van Jezus, die de Christus genoemd werd, en enkele anderen. Hij beschuldigde hen ervan de wet te hebben overtreden en liet hen stenigen.' (Josephus, Joodse Oudheden 20.200) In "Testimonium Flavianum" staat er dit: 'Rond deze tijd leefde daar Jezus, een wijs man, als men hem tenminste een man zou moeten noemen. Want hij was iemand die verbazingwekkende daden deed...' Het is dus zeer duidelijk dat Josephus Jezus wél vernoemt. Wie meer wil weten over historische feiten over Jezus zou eens het boek "Bewijs Genoeg" van Lee Strobel moeten lezen. Een grote aanrader voor zij die graag de betrouwbaarheid van de Bijbel betwisten en hiervoor goed geïnformeerd willen zijn. E-Mail: christionsinaction@gmail.com | |
aanvullingen | |