| |
Brief aan OM tav zaak Mohammed B Astrid Essed - 18.01.2005 06:47
De recente uitbreiding van de tenlastelegging van het Openbaar Ministerie tav Mohammed B, verdachte van de moord op van Gogh en haar voornemen een tweede proces te voeren kan leiden tot de schending van de rechten van verdachte. Aan het Openbaar Ministerie Geachte heer/mevrouw, Ik wil graag uw aandacht vragen voor het volgende: Ik heb met verbazing kennisgenomen van twee door het OM genomen maatregelen in de strafzaak tegen Mohammed B, verdachte van de moord op T van Gogh dd 2-11 2004 A Uw besluit tot uitbreiding van de aanklacht tegen Mohammed B B Uw voorgenomen plannen tot het voeren van een tweede proces in dezen Alvorens hierop nader in te gaan zou ik graag een aantal hoofdpunten tav de bij mij als burger bekende procesgang de revu willen laten passeren: 1 De loop van de procesgang tegen Mohammed B A Aanklacht tegen Mohammed B ivm zijn echte of vermeende verantwoordelijkheid voor de moord op van Gogh: Tenlastelegging: Samenspanning tot moord met een terroristisch oogmerk op van Gogh, Hirsi Ali en anderen Poging tot moord op een politieagent Poging tot doodslag op een of meer omstanders onder wie politiemensen Overtreding van de wapenwet Verdenking van deelname aan een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk B Arrestatie van acht verdachten in de zaak van Gogh Er worden in verband met de zaak van Gogh acht verdachten aangehouden, die afgezien van deelname aan een criminele organisatie met een terroristisch oogmerkt [de echte of vermeende Hofstadtgroep] en de eventuele planning van aanslagen, eveneens beschuldigd worden van eventuele betrokkenheid bij de moord op van Gogh, eveneens met een terroristisch oogmerk Twee verdachten worden wegens gebrek aan bewijs van rechtsvervolging ontslagen en de vijf anderen worden in hechtenis gehouden. Korte tijd later wordt er eveneens een nieuwe verdachte aangehouden op dezelfde beschuldigingscriterium. C Connectie Mohammed B en de bovengenoemde verdachten Door het OM wordt verklaard, dat Mohammed B contacten met bovengenoemde verdachten onderhield. D 12 verdachten in hechtenis Het OM verklaart begin december in totaal 12 verdachten in de zaak van Gogh in hechtenis te houden waaronder twee mannen, die na een vuurgevecht met de politie in het Laakwartier in Den Haag zijn gearresteerd. E Mohammed B niet als lid bestempeld Begin december wordt door het OM verklaard, dat Mohammed B geen lid is van de echte of vermeende Hofstadgroep. Wel bevestigt het OM opnieuw het feit, dat Mohammed B contact met de leden van deze groep zou hebben, maar legt in dezen geen nadere connectie met eventueel strafbare feiten. F Geen bewijs tegen medeverdachten van Mohammed B Medio december wordt door het OM bekendgemaakt, dat er geen bewijzen zijn, dat de zes medeverdachten van Mohammed B betrokken zouden zijn bij de moord op van Gogh. Aangezien de andere terrorismeaanklachten nog van kracht blijven, worden zij overgedragen aan het Landelijk Parket, dat reeds langer betrokken is bij het onderzoek naar een echte of vermeende terroristische organisatie. G Beperkingen mbt het informatieve en recreatieve communicatieverkeer van Mohammed B worden opgeheven Op 17-12 beslist de rechtbank, dat de aan Mohammed B opgelegde beperkingen gedeeltelijk worden opgeheven. Hij blijft weliswaar verstoken van contact met de buitenwereld, maar heeft weer volledige toegang tot de TV, radio en kranten. H Opheffing beperkingen contacten met de buitenwereld Eveneens worden begin januari de beperkingen mbt het contact met te buitenwereld geheel opgeheven Tevens wordt vastgesteld dat de eerste pro forma-zitting tegen Mohammed B op 26 januari zal plaatsvinden in het zwaarbewaakte gerechstgebouw in Osdorp. In overleg met zijn advocaat besluit Mohammed B echter hierbij niet aanwezig te zullen zijn. 2 Het vervolg van de procesgang: A Uitbreiding van de aanklacht door het OM Medio januari kondigt het OM aan, dat de aanklacht tegen Mohammed B zal worden uitgebreid met artikel 121 van het Wetboek van Strafrecht dat het belemmeren van het werk van de Staten Generaal met geweld of bedreiging van geweld strafbaar stelt. Aanleiding hiertoe heeft gevormd de op het lichaam van van Gogh achtergelaten brief, gericht aan het Tweede Kamerlid Hirsi Ali. Deze aanklachtuitbreiding door het OM medio januari verbaast mij in hoge mate en wel om de volgende redenen: In de eerste plaats heeft het OM na de arrestatie van Mohammed B als een van de tegen hem ingebrachte aanklachten samenspanning tot moord met een terroristisch oogmerk op Hirsi Ali naar voren gebracht. Aangezien de op het lichaam van van Gogh aangetroffen brief aan Hirsi-Ali hiervoor de basis vormde, was het OM uiteraard op de hoogte van de inhoudelijke kant van deze brief. Vanuit dat oogpunt komt het mij merkwaardig voor, dat het OM niet het bewuste artikel 121 aan de aanklacht heeft toegevoegd tijdens de onderduikperiode van mevrouw Hirsi Ali, die immers kort na de moord op van Gogh een aanvang nam, aangezien zij in die periode gedeeltelijk niet in staat was haar taken als Tweede Kamerlid te vervullen. Het verbaast mij dan ook in hoge mate, dat deze aanklacht tegen Mohammed B pas geformuleerd wordt op het moment, dat mevrouw Hirsi-Ali weer in staat is haar Kamerwerkzaamheden te vervullen en de door u geformuleerde aanklacht van belemmering als zodanig geen rol meer speelt. B Uw voorgenomen plannen tot het voeren van een tweede proces in dezen Eveneens heeft het feit mij met verbazing vervuld, dat het OM onlangs heeft aangekondigd Mohammed B mogelijk ook te vervolgen voor het mede-beramen van aanslagen op burgemeester Cohen, wethouder Aboutaleb en Tweede Kamerlid Wilders. In dit kader hebt u de advocaat van Mohammed B, de heer Plasman, hiervan een ''kennisgeving van verdere vervolging'' gestuurd, hetgeen impliceert, dat er eventueel sprake is van een tweede proces. In de eerste plaats treft mij een en ander mij als merkwaardig, aangezien u naar mijn mening reeds in uw eerste aanklachtenreeks na de arrestatie van Mohammed B[Samenspanning tot moord met een terroristisch oogmerk op van Gogh, Hirsi Ali en anderen] hebt gerefereerd aan zijn eventuele betrokkenheid bij meerdere aanslagen. Naar mijn mening kan derhalve de niet-nader ingevulde term ''anderen'' betrekking hebben op de heren Cohen, Aboutaleb en Wilders, hetgeen mi een tweede proces overbodig maakt. In de tweede plaats bent u zich er ongetwijfeld van bewust, dat bij het voeren van twee processen niet alleen de kans op veroordeling zeker gesteld wordt, maar dat een en ander daarenboven kan leiden tot een aanzienlijke strafverzwaring. Het is uiteraard evident, dat de moord op van Gogh als ernstige schending van het recht op leven door niets gerechtvaardigd kan worden en streng gestraft dient te worden, maar dan wel binnen de grenzen van de Nederlandse en internationale rechtsregels in dezen. Een van de grondprincipes in dezen zijn de rechten van verdachten op een eerlijk proces. Naar mijn mening levert het voeren van twee processen tegen een verdachte betreffende elkaar grotendeels overlappende tenlasteleggingen hiertoe geen bijdrage, nog los van de door de moord op van Gogh gerezen commotie in de samenleving, waardoor er extra-eisen gesteld worden aan de in een rechtsstaat geldende onpartijdige en objectieve taak van de rechter in dezen. Ik spreek dan ook de hoop uit, dat u zich in het vervolg van de procesgang bewust zult blijven van de rechten van de verdachte, comform de Nederlandse en internationale rechtsregels in dezen, gebaseerd op de principes van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Vriendelijke groeten Astrid Essed Amsterdam |
Lees meer over: anti-fascisme / racisme vrijheid, repressie & mensenrechten | aanvullingen | | |