| |
CIA misbruikte Unscom voor coup in Irak De Vrije - 02.10.2005 00:11
Voormalig VN-wapeninspecteur Scott Ritter onthulde afgelopen week in de Guardian dat de CIA in 1996 wapeninspecties in Irak hebben gebruikt voor het plegen van een coup in dit land. De poging om Saddam Hussein af te zetten, mislukte echter omdat de geheime dienst van Irak lucht kreeg van de Amerikaanse plannen. Scott Ritter Scott Ritter geeft in zijn bijdrage een onthullend beeld over de wijze waarop de VN-wapeninspecties in Irak plaatsvonden. Unscom, de VN-organisatie die de inspecties uitvoerde, werkte nauw samen met verschillende Westerse inlichtingendiensten om Irak te ontwapenen. Zo voerde Israël voor Unscom spionagevluchten boven Irak uit en bleken de analyses van de Israëliërs veel beter te zijn dan die van de Amerikanen. De samenwerking leidde ertoe dat Ritter Israël vroeg de tapes van een afluisteroperatie, die Unscom van plan was met de Engelsen in Bagdad op te zetten, op waardevolle informatie te onderzoeken voor wat betreft de wapeninspecties. De taak van de Israëliërs behelsde tevens het kraken van geheime codes en het vertaalwerk. De betrokkenheid van Israël bij het werk van Unscom werd hiermee uiteraard zeer versterkt. Ritter had voor deze mogelijk gevaarlijke afluisteroperatie de steun van de top van Unscom, zoals van de hoogste functionaris, de Zweedse diplomaat Rolf Ekéus, maar ook van de Amerikanen en Russen. Nu de Britten voor het afluisteren zouden zorgen en de Israëliërs het analysewerk voor hun rekening namen, raakte ook de CIA geïnteresseerd. Ritter stelt dat hij daar op dat moment (januari 1996) geen weet van had. De CIA vond tot dat moment het werk van Unscom verachtelijk en beschouwde de organisatie niet als instrument om informatie te verkrijgen. Wel had de Amerikaanse inlichtingendienst een reeks vragen gesteld over de afluisteroperatie van Unscom. De verborgen agenda van de CIA stuurde aan op een omverwerping van het regime van Saddam Hussein. De geheime dienst zou een helpende hand toesteken indien Unscom kon worden gebruikt om een coup tegen Sadam te plegen. De plotselinge interesse zou volgens Ritter versterkt zijn door de toenemende mate waarin Unscom toegang kreeg tot gevoelige plekken in Irak, zoals de bases van de Republikeinse Garde, die de persoonlijke veiligheid van Saddam dienden te waarborgen. Het plan van de CIA kwam er op neer dat wanneer de wapeninspecties zouden leiden tot een crisis in Irak, dit voor de VS de aanleiding voor een militaire aanval op deze Speciale Republikeinse Garde zou vormen. Wanneer deze beveiligingstroepen van Saddam uitgeschakeld zouden zijn, zou de weg vrij zijn voor een stel samenzweerders onder leiding van Mohammad Abdullah al-Shawani, een voormalige commandant van de Irakese bijzondere strijdkrachten. Deze was overgelopen naar Jordanië en werd vervolgens gerekruteerd door de CIA. De CIA trainde in februari 1996 vervolgens het Britse team dat een vijftal afluisteroperaties zou uitvoeren onder de naam the "Special Collection Element" (SCE). Ook werd deze eenheid door de Amerikaanse geheime dienst uitgerust. Ritter zou zelf de Britten naar Bahrain en vervolgens naar Bagdad escorteren. De Irakezen waren echter doordrongen van de waarde van de door Unscom verworven toegang in het land voor Westerse inlichtingendiensten. De geheime dienst van Irak, de Mukhabarat zette zelfs een speciale eenheid op het wapeninspectieteam van de VN. De belangrijkste opdracht van deze dienst om er voor te zorgen dat de sancties tegen Irak werden opgeheven, overeenkomstig wat gold als de belangrijkste prioriteit in het kader van de nationale veiligheid. De directeur van de geheime dienst was door Saddam Hussein persoonlijk op de hoogte gesteld dat Irak zich had ontwapend op het gebied van massavernietigingswapens en dat er geen behoefte meer was om de ontwikkeling van een dergelijk wapenarsenaal voort te zetten. De sancties zouden echter niet worden opgeheven voordat de wapeninspecteurs van de VN dezelfde conclusie trokken. De geheime dienst in Irak werkte dus mee om er voor te zorgen dat de Irakese experts zouden meewerken. Deze betrokkenen waren echter doodsbenauwd voor de Speciale Veiligheidsorganisatie van de zoon van Saddam, Qusay Hussein, die zonodig zeer hardhandig zou ingrijpen indien de samenwerking met Unscom de veiligheid van het regime zou aantasten. Indien locaties van de Republikeinse Garde door de wapeninspecteurs bezocht zouden worden, eiste de Speciale Veiligheidsorganisatie hiervan in een vroeg stadium op de hoogte te worden gebracht. Dit leidde ertoe dat de Mukhabarat trachtte Unscom te infiltreren, wat voortreffelijk lukte! De computers van Unscom in Baghdad, Bahrain en New York werden elektronisch bespied. Met Franse technische steun (al dan niet met officiële toestemming, hetgeen volgens Ritter onduidelijk is gebleven) brak de geheime dienst van Irak het encryptiesysteem van Unscom, zodat ze de ‘veilige’ telefoonverbindingen tussen Bagdad en New York konden afluisteren. Met hun kennis van de plannen van Unscom konden de Irakezen uiteraard voortijdig inspelen op de wapeninspecties. In juni 1996 zou een nieuwe inspectie, Unscom 150, licht proberen te werpen op de heimelijke rol van de Speciale Veiligheidsorganisatie. De paramilitaire vleugel van de CIA had grote belangstelling voor deze missie. Een voormalige Amerikaanse wapeninspecteur genaamd Moe Dobbs zette drie mannen aan het werk om de logistiek en de communicatiemiddelen van deze missie te verzorgen. In werkelijkheid was Dobbs een hoge CIA-agent en betrokken bij de organisatie van geheime operaties van de dienst, de Special Activities Staff (SAS). Ritter doorzag dit spel niet en was juist blij met de Amerikaanse steun voor deze missie. Terwijl deze VN-missie werd voorbereid, bracht de CIA in Amman (Jordanië) een speciaal team van agenten bijeen om de coup in Irak voor te bereiden samen met de Irakese Nationale Overeenstemming, een groep Irakese bannelingen onder leiding van een oud-functionaris van de Ba’athpartij. Deze groep was door de CIA in contact gebracht met al-Shawani. De CIA had het Witte Huis kunnen overtuigen dat de couppoging Saddam zou verdrijven. Het Witte Huis stond onder politieke druk om iets aan Irak te doen. Ook stonden de presidentsverkiezingen (november 1996) voor de deur. Vooral de nationale veiligheidsadviseur van Clinton, Tony Lake, leek gevoelig voor de mogelijkheid van een ‘verassing’ zo vlak voor deze verkiezingen. Gesprekken tussen hem en CIA-directeur John Deutch zouden ertoe hebben geleid dat de vroege zomer van 1996 gezien werd als een ideaal moment voor een coup in Irak. Ritter stelt dat beide heren dit ontkennen, maar dat verschillende CIA-insiders deze lezing bevestigen. Het enige probleem was dat deze coup die in het grootste geheim werd voorbereid, bekend was bij de Irakezen! Veel zogenaamde overlopers die door de CIA werden gebruikt, bleken dubbelagenten te zijn die voor de geheime dienst van Irak werkten. Door een reeks tragische misverstanden stonden satellietverbindingen van de CIA, waarmee de Irakese bannelingen met de opstandelingen in Bagdad communiceerden, onder controle van de Mukhabarat. De dienst was van ieder detail op de hoogte, ook van het feit dat de CIA het moment waarop de coup moest plaatsvinden, liet samenvallen met de wapeninspecties van Unscom in het begin van juni 1996. Als het team van Unscom op 10 juni 1996 in Bagdad aankomt, is de gehele organisatie niet op de hoogte van de Amerikaanse plannen. Vanaf de allereerste dag krijgen de inspecteurs geen toegang tot de gebouwen van de Speciale Republikeinse Garde. De wapeninspecteurs staan tegenover gewapende eenheden van de Garde in de zon enige dagen te wachten. De Veiligheidsraad neemt als reactie op de onwil van de Irakezen om mee te werken resolutie 1060 aan die volledige medewerking eist. Dat de resolutie niet steviger werd geformuleerd (de VS hadden namelijk om Irak te bombarderen hard bewijs van de wapeninspecties nodig!) en de diplomatieke weg door de Amerikanen werd bewandeld, was het gevolg van het in de soep lopen van de couppogingen. De CIA in Amman kreeg namelijk geen contact met de ringleiders van de coup in Bagdad. Zij waren allemaal door de Mukhabarat gearresteerd. Vervolgens overtuigde de geheime dienst van Irak zowel minsiter van Buitenlandse Zaken Tariq Aziz als Saddam zelf dat Unscom door de Amerikanen werd gebruikt en zelf geen rol speelde in de couppoging. Op 22 juni werd alsnog een akkoord tussen Unscom en de regering van Irak gesloten over de inspectie van de locaties van de Speciale Republikeinse Garde en andere veiligheidsorganisaties. De Mukhabarat liet de CIA in Amman via de gekraakte telefonische satellietverbinding weten dat het spel over was! Binnen enkele dagen was dit team uit Jordanië verdwenen. Ritter meent dat dit het grootste fiasco was van de CIA sinds de gebeurtenissen in 1961 in de Varkensbaai, waar de VS trachtte om Cuba binnen te vallen. In Irak werden meer dan 800 verdachte opstandelingen gearresteerd waarvan de meeste zijn gemarteld en geëxecuteerd. Alle sporen van de betrokkenheid van de CIA bij deze couppoging zijn gewist. Ritter vernam nimmer meer iets van Moe Dobbs en zijn collega’s. De SCE-afluisteroperatie van Unscom moest vervolgens worden stopgezet omdat de CIA in een geheim rapport, dat volgens Ritter overal naar toe werd opgestuurd behalve naar Tariq Aziz, het hele plan uit de doeken deed en zelfs de namen noemde van de betrokken functionarissen. Daarmee saboteerde de CIA niet de alleen wapeninspecties (Ritter meent dat deze slechts succesvol konden zijn indien ze steunden op kwalitatief hoogwaardig inlichtingenwerk) maar ondermijnde ze ook de ontwapening van Irak onder supervisie van de Verenigde Naties ten gunste van de politieke belangen in eigen land. Bron: http://books.guardian.co.uk/extracts/story/0,6761,1579841,00.html Scott Ritter nam ontslag als VN-wapeninspecteur in Irak in 1998. Hij voelde zich misbruikt door de Amerikaanse regering en begon het Irak-beleid van de VS dusdanig scherp te hekelen dat hij thans geldt als een van de scherpste critici van dit beleid. http://www.devrije.nl/archives/00000706.htm E-Mail: arend@devrije.nl Website: http://www.devrije.nl |
aanvullingen | | |