| |
Total Makeover: Stadsvernieuwing Amsterdam flexmens.org - 05.10.2005 16:56
Dit is een van de artikelen van het nieuwe Flexmens magazine, dat net van de drukker is. Het zal binnenkort verspreid worden naar alternatieve boekenhandels en bijgevoegd worden met het actieblad Ravage en de Buiten de Orde. Onze website is nog in verbouwing maar je kan er binnenkort alle artikelen online vinden: www.flexmens.org Total Makeover Stadsvernieuwing volgens het I Amsterdam model Merijn Oudenampsen “Begin niet met de goede oude dingen, begin met de slechte nieuwe dingen.” Bertholt Brecht Een nieuwe stadsvernieuwingsronde van historische proporties is onlangs van start gegaan, waarbij een aanzienlijk deel van de sociale huisvesting wordt omgetoverd tot luxe appartementen, lofts en maisonnettes voor de groeiende aantallen veelverdieners van de Amsterdamse creatieve economie. Ondertussen wordt de wachtlijst voor de sociale woningbouw overspoeld door de oorspronkelijke bewoners die door de renovatie gedwongen zijn hun woning en buurt te verlaten. Een nieuw regime van stadsvernieuwing is aangebroken, het I Amsterdam model, waar de locatie tot merk is verworden. Volgens een recente publicatie van de gemeente Amsterdam [1] zal er in de komende jaren meer gesloopt worden dan ooit tevoren in de turbulente geschiedenis van de stad. Het zijn de zogenaamde “herstructureringswijken” zoals de Westelijke Tuinsteden, Noord en de Bijlmermeer waar de meeste huizen een ontmoeting zullen hebben met de sloopkogel. In de vooroorlogse wijken, zoals de Staatsliedenbuurt, de Oosterparkbuurt, de Indische Buurt of de Kinkerbuurt wordt er grondig gerenoveerd. Tienduizenden sociale huurwoningen zullen verdwijnen en plaatsmaken voor de gezandstraalde gevels van de nieuwe middenklasse. Maar deze ontwikkeling beperkt zich niet alleen tot Amsterdam. Het is de kern van het huisvestingsbeleid van minister Dekker, dat onder de noemer van “differentiatie” en “sociale menging” de hogere inkomens armere wijken met veel sociale huisvesting in wil loodsen. Differentiatie is -volgens de plannenmakers van Dekker- een wondermiddel om de sociale problemen in achterstandswijken te lijf te gaan. Veel onderzoekers stellen echter dat het enige bewezen gevolg van sociale menging een toename van jaloezie is. De perverse logica van de stadsvernieuwingsplannen is dat de kansarme bewoners van ‘achterstandswijken’ die de doelgroep zijn van het differentiatiebeleid tegelijkertijd ook haar voornaamste slachtoffers zijn. Zij zien zich gedwongen om de wijk te verlaten, als hun woning wordt gerenoveerd tot luxe appartement en de Turkse groentewinkel moet plaatsmaken voor de traiteur, beautysalon, kunstgalerie of delicatessenzaak. Achter de opgeblazen sociale retoriek van het differentiatiebeleid over sociale integratie, opwaartse mobiliteit en culturele diversiteit gaat een andere agenda schuil. Een agenda gevuld met koude berekeningen en economische zakelijkheid. Sinds de verzelfstandiging van 1994 moeten de woningbouwcorporaties zelf financieel de broek omhoog houden met de verkoop van sociale huisvesting. In de huidige stadsvernieuwingsronde doen zij dat dan ook met enthousiasme. Om de nieuwe woningen voor een redelijke prijs te kunnen verkopen of verhuren, moet de wijk echter wel aantrekkelijk gemaakt worden voor de koopkrachtige gezinnen die haar komen bewonen. Publiciteitscampagnes worden georganiseerd, PR bureaus ingeschakeld, cultuurfestivals en poëziemiddagen vinden plaats, kunstenaars wordt tijdelijk een werkruimte geboden; alles wordt eraan gedaan om het imago van de wijk te veranderen van een losse verzameling van allochtonen, uitkeringstrekkers, ouden van dagen en andere economische losers naar het beeld van een dynamische en culturele hotspot die “zindert en gonst van de vernieuwingen”. Hier moet je zijn. Het I Amsterdam model De stadsvernieuwingsplannen maken deel uit van een grotere metamorfose die de Nederlandse hoofdstad ondergaat en die haar moet klaarstomen voor de creatieve era. In een tijd waarin de creatieve kenniseconomie ogenschijnlijk de belangrijkste economische sector is geworden, zijn het de creatieve, hoogopgeleide en getalenteerde mensen – de creatieve klasse- die het economische succes van een stad bepalen. Amsterdam concurreert met andere internationale metropolen, zoals Londen, Barcelona of Berlijn, om de creatieve klasse te lokken met culturele voorzieningen en een fijn woonklimaat. Amsterdam wil de boot niet missen, roept zich uit tot “Creatieve Kennisstad” en start de marketingcampagne I Amsterdam. Terwijl kunst en cultuur eerder bijzaken waren voor het stadsbeleid, zijn deze opeens centraal komen te staan in het marketingoffensief: de zogenaamde wortel die creatief talent moet overtuigen om zich toch vooral hier te vestigen. De stadsplanners hebben geen reden tot klagen. Het aantal Amsterdammers dat het dubbele van het gemiddelde inkomen verdient is alleen al van 1999 tot 2003 gestegen van 10,8% naar 18%. Amsterdam veryupt. Het gevolg is dat ruimte steeds duurder wordt in de stad, wat aan de ene kant betekent dat het nu aantrekkelijk is geworden om veel van de sociale huisvesting in de volkswijken te verkopen. Aan de andere kant betekent het dat de rafelranden die voorheen de habitat vormde van een vrolijk experimenterende groep kunstenaars en krakers, wordt vervangen door een steriele omgeving van architectonische hoogstandjes van spiegelend glas. De ontruiming van het gekraakte Pakhuis Afrika – de betonnen rots tussen de glazen luchtkastelen - voor het spektakel van Sail 2005 maakt de omslag compleet. De invloedrijke ideoloog van Amsterdam Creatieve Stad, sociaal geograaf Sjako Musterd, stelt in zijn onderzoek dat een van de belangrijkste tekortkomingen van Amsterdam een gebrek aan huisvesting is voor deze creatieve klasse. Het Amsterdamse bedrijfsleven - verenigd in de Kamer van Koophandel - gaat nog iets verder, en stelt dat laagopgeleide mensen de stad zullen moeten verlaten om plaats te maken voor creativiteit. Politici en bureaucraten ontpoppen zich intussen als ware ondernemers, Cohen spreekt over het merk Amsterdam, de stad wordt gerund als een BV en branding is uitgegroeid tot de nieuwe maakbaarheid. Dit nieuwe stadsmanagement, die ik het “I Amsterdam model” zal noemen, is inmiddels ook doorgedrongen tot op buurtniveau. Elke wijk lokt en lonkt naar de hoogopgeleide middenklasse, wijken concurreren zelfs met elkaar voor het aantrekken van succes. Zo organiseert elke wijk culturele evenementen, heeft Westerpark de Westergasfabriek, De Kinkerbuurt de Hallen, Noord het NDSM terrein, De Indische buurt de Timor-school en zelfs in de roemruchte Kolenkitbuurt in Bos en Lommer worden koopwoningen opgeleverd met nieuwe culturele voorzieningen als lokkertje. Geen woning, geen woning? Onder het I Amsterdam model is een radicaal andere vorm van stadsmanagement en stadsvernieuwing actief. Terwijl oudere architectuur wordt opgewaardeerd of kompleet gesloopt vindt tegelijkertijd een afrekening plaats met de ideeën en idealen die in de fundamenten van de gebouwen schuilen. Van het baksteensocialisme van Berlage, het enge betonideaal van Le Corbusier verwezenlijkt in de flats van de Bijlmermeer en de Parijse banlieues, tot het “bouwen voor de buurt” van wethouder Schaefer; de stadsvernieuwingsgeschiedenis is vervuld van de hoop op de ‘verheffing van het volk’, op emancipatie via de tekentafel. De wijkgedachte die daarin centraal stond hield in dat integratie, opwaartse mobiliteit en emancipatie moest plaatsvinden op wijkniveau, met behulp van opbouwwerk en buurtcentra. De nieuwe stadsvernieuwing heeft deze gedachte voorgoed verworpen, armoede kan verplaatst worden – verkruimeld - maar niet verholpen. Terwijl de eerdere stadsvernieuwing van de lagere inkomens was, is de nieuwe stadsvernieuwing er een van de middenklasse, zij wordt ingezet als een ‘Paard van Troje’ om de achterstandswijken te heroveren op haar bewoners. De ontwikkelingen in de Indische Buurt in Amsterdam zijn een goed voorbeeld. De Indische buurt is een van de wijken in Amsterdam die de komende jaren een grondige facelift krijgt. Zo’n 20% van de sociale huisvesting (2000 woningen) zal verdwijnen door sloop, samenvoeging en renovatie. De verandering van de bevolkingssamenstelling is officieel het belangrijkste doel, en de stadsvernieuwing wordt daarmee een vorm van social engineering, een geplande gentrification [2] . Plannenmakers uit de buurt zeggen dat de nieuwe wijkgedachte niet meer draait om ‘het bestrijden van achterstanden’, maar om ‘het benutten van mogelijkheden’. Dit soort vaag taalgebruik legitimeert dat grote sloten subsidiegeld voor achterstandswijken worden besteed aan marketingcampagnes en gesubsidieerde bedrijventerreinen voor het aantrekken van de creatieve klasse. Het stadsdeel Zeeburg heeft een PR bedrijf ingehuurd dat een gekleurde glossy uitgeeft waarin alleen maar blanke mensen vertellen over hoe prachtig hun net opgeleverde nieuwe koopwoningen zijn en hoe interessant alle culturele activiteiten in de buurt. Het wordt pas echt pervers als blijkt dat in de stadsvernieuwingsplannen van de Indische buurt bewust gepland wordt om allochtone ondernemers de wijk uit te werken. Zo stelt het plan: “de uitstraling van veel panden laat te wensen over. Het aandeel allochtone winkeliers is de afgelopen jaren sterk gegroeid.”[3] Het stadsdeel wil meer luxe winkeltjes en voert een ontmoedigingsbeleid om Turkse groentewinkels en koffieshops de belangrijkste winkelstraat uit te werken. Terwijl het allochtone ondernemerschap door sommigen geroemd wordt als toonbeeld van voortgang in het integratieproces, wordt zij door andere plannenmakers snel weer om zeep geholpen. Dit is de nieuwe logica van insluiting en uitsluiting in de stadsvernieuwing. In het I Amsterdam model wordt talent gezocht en sociale problemen geweerd. Maar het model slaat niet alleen op Amsterdam: ook Rotterdam maakt deel uit van de avant-garde. Met minder marketing maar meer fanatisme worden allochtonen en lagere inkomens uit de Rotterdamse binnenstad verwijderd. Het wordt echter steeds onduidelijker waar al deze 'problemen' uiteindelijk naartoe kunnen. Schattingen van de gemeente Amsterdam wijzen erop dat er rond 2008 zoveel mensen voor de stadsvernieuwing hun woning zullen moeten verlaten, dat er in heel Amsterdam niet meer genoeg vervangende woonruimte te vinden is (zie noot 1). Tegelijkertijd worden er minder nieuwe woningen opgeleverd dan beloofd. In het parool van 01-07 stelde een makelaar dat de gemeente expres een schaarste in stand houdt. Nu de hausse op de huizenmarkt van de laatste twintig jaar [4] aan het wegebben is, is het vreemde gevolg dat de gemeente bewust schaarste en woningnood in stand moet houden, om zo een goede prijs te garanderen voor de nieuw opgeleverde woningen van de stadsvernieuwingsprojecten. Het gevolg van het beleid is dat de primaire doelgroep voor sociale huisvesting volgens de slaagkansen monitor 2003 de laagste kans heeft om die te vinden (sic!). De belangrijkste slachtoffers van de voortdurende woningnood zijn voornamelijk migrantengezinnen en jongeren. Voor hen wordt de nieuwe maakbaarheidsgedachte waargemaakt in het koude metaal van containercomplexen. Merijn Oudenampsen September 2005 Dit artikel is geschreven op basis van een onderzoek naar de stadsvernieuwing in de Indische buurt: www.flexmens.org/RijkvanInsulinde.pdf [1] Woonvisie Amsterdam, zie www.dienstwonen.nl [2] In 1965 bedacht de Engelse sociologe Ruth Glass de term gentrification om de veranderingen in de Londense arbeiderswijken van die tijd te beschrijven. De Engelse gegoede middenklasse (de gentry) die voorheen liever de rust van de landelijke suburbs opzocht, begonnen steeds vaker verloederde huizen in arbeiderswijken op te kopen en te renoveren. Het gevolg was dat de oorspronkelijke bewoners al snel hun wijk uit werden gedreven door de stijgende prijzen. Gentrification betekent dus de overname van volkswijken door de middenklasse, en het verdrijven van haar oorspronkelijke bewoners. Tot voor kort was Gentrification maar een beperkt verschijnsel op de Nederlandse huizenmarkt. De meeste armere wijken behoorden namelijk tot de sociale huisvesting en werden beschermd door de wet. Met de privatisering van de woningcorporaties en het differentiatiebeleid van Dekker is gentrification nu echter onderdeel gaan uitmaken van het officiële huisvestingsbeleid. [3] Zie pagina 32 van het Stedelijk Vernieuwingsplan Indische Buurt [4] De gemiddelde prijs van een woning in Nederland is gestegen van 61 duizend euro in 1985 naar 224 duizend in 2005. Een stijging van 367 procent. |
Lees meer over: wonen/kraken | aanvullingen | | grappig | Grute Pier - 05.10.2005 17:54
De blauwe huizen op de achtergrond van het I amsterdam loge hierboven zijn trouwens sinds ruim een jaar gekraakt. Ondanks alles geyupp rond IJburg konnen ze deze drijvende woningen niet slijten http://squat.net/heiligehuisjes/ RECLAIMSTERDAM! | |
aanvullingen | |