| |
‘Wat steunen wij met onze consumptie?‘ Ojala - 18.09.2007 15:07
Op woensdag 26 september organiseert de Autonome Jongerenorganisatie voor Latijns-Amerika (Ojalá) een debat over multinationals en mensenrechtenschendingen, met specifieke aandacht voor bananenproducent Chiquita Brands in Colombia. Aanwezig zijn leiders van de vredesgemeenschap San José de Apartadó (Colombia), Transnational Institute (TNI) en uitgenodigd onder andere Chiquita Brands en Rainforest Aliance (certificering van Chiquita producten). 10 jaar geweldloos verzet Dit debat is onderdeel van een reeks acties die Ojalá voert omtrent Chiquita Brands. In maart 2007 gaf deze bananenproducent aan een Amerikaanse rechter toe een bedrag van 2 miljoen dollar te hebben betaald aan de Colombiaanse paramilitairen: de Colombiaanse Verenigde Zelfverdedigingsgroepen (AUC). Hiermee heeft Chiquita jaren lang het gewapende conflict in Colombia gesteund. Hier is echter niemand bij Chiquita Brands voor bestraft, noch heeft het schadevergoeding hoeven te betalen aan de slachtoffers. In de regio Urabá waar Chiquita haar plantages heeft, vonden er in de periode waarin de betalingen werden gedaan volgens de Volkskrant 62 bloedbaden plaats waarbij 432 mensen werden vermoord, velen van hen vakbondsleden en arbeiders op de bananenplantages van Chiquita. Behalve het financieren van de paramilitairen wordt Chiquita ook aangeklaagd voor het importeren van meer dan drieduizend AK47-geweren (kalasjnikovs) en miljoenen stuks munitie voor de paramilitairen. Duizenden boeren zijn sinds 1997 door de AUC van hun land verdreven, land dat vervolgens goedkoop opgekocht kon worden door grote bedrijven, waaronder Chiquita, voor het opzetten van agro-industriële projecten. De vluchtelingenstromen zijn hiermee een direct bedoelde strategie en niet een neveneffect van het interne conflict. Tussen 1996 en 1997 verkrijgen militairen in samenwerking met paramilitaire structuren middels gezamenlijke operaties de militaire controle in Urabá (dezelfde regio waar Chiquita haar plantages heeft). In deze periode vonden er in de gemeente van San José de Apartadó in het Noordwesten van Urabá verschillende massamoorden plaats, waarbij meerdere historische leiders van de gemeenschap het leven lieten en honderden andere boeren uit angst besloten het geweld te ontvluchten. In maart 1997 riepen de boeren die zich nog in de regio bevonden, ten midden van het nog steeds aanwezige geweld, zich uit als vredesgemeenschap. Zij beriepen zich hierbij op het Internationaal Humanitair Recht, om als civiele bevolking geen enkel contact met gewapende groepen (guerrilla, paramilitairen en het leger) te onderhouden. Met deze nieuwe organisatiestructuur kregen de boeren de mogelijkheid terug te keren naar hun boerderijen en hun land te bewerken. De gewapende acties tegen de gemeenschap gingen echter zonder schroom door. Sinds de oprichting in 1997 zijn er door de verschillende gewapende groepen meer dan 600 mensenrechtenschendingen tegen hen begaan, waaronder meer dan 170 moorden. Het Colombiaanse leger dan wel in samenwerking met paramilitairen is verantwoordelijk voor zo een tachtig procent van deze doden. De vredesgemeenschap ligt in de regio waar Chiquita Brands de AUC ondersteunden. Afgelopen jaar hebben vertegenwoordigers uit San José het Amerikaanse bedrijf aangeklaagd tijdens een sessie van het Permanente Volkstribunaal in Bogotá. Waar: Amnesty International, Keizersgracht 177, Amsterdam Wanneer: 26 September, 19:00 Toegang: gratis Meer informatie: www.chiquitakills.org en www.ojala.nl E-Mail: ojala@ojala.nl Website: http://www.ojala.nl |
Lees meer over: Agenda militarisme vrijheid, repressie & mensenrechten wereldcrisis | aanvullingen | |