Achtergronden en veranderingen in Democratische Republiek Ko StichtingKongolese Stimuleringsprojecten KSP - 02.11.2007 21:34
Op 23 juni 2001 is er in het bibliotheektheater te Rotterdam een voorlichting georganiseerd met als doel om na te denken over hoe de vrede en de veiligheid kunnen worden teruggebracht in het Afrika der grote meren lan-den, en vooral in DR-Kongo. Vervolgens het informeren en mobiliseren van de publieke opinie over het DR-Kongolese problematiek en de recente ontwikkelingen van deze crisis in het Afrika der Grote Meren Landen, in het bijzonder Burundi, Rwanda en de Democratische Republiek Kongo “DR-Kongo”. Datum: 23 juni 2001 Plaats: Bibliotheektheater Blaak, te Rotterdam Sprekers: * Dhr. Jan Hoekema, lid van Tweede kamer der Staten- Generaal en van Vaste Commissie voor buza; Toespraak; * Dhr. Toyi Salvator, voormalige Burundese Minister van financiën; Toespraak * Dhr. (Prof) dr. Buchalimwe Mararo Stanislas (DR- Kongo);Toespraak * Dhr. Bulambo M. Batende Leandre, CPR/Nederland ( DR- Kongo); Toespraak * Dhr. Mpuila François, UDPS/Benelux-Voorzitter (DR- Kongo); Toespraak * Dhr. Mashini Jean Claude, PALU/Benelux-Voorzitter (DR- Kongo); Toespraak * Mw. Mieke Rang, Docu Congo; Toespraak Publicatie: 15 oktober 2002 Georganiseerd: Stichting Kongolese Stimuleringsprojecten, KSP; te Rotterdam/ Nederland INTRODUCTIE: Op 23 juni 2001 is er in het bibliotheektheater te Rotterdam een voorlichting georganiseerd met als doel om na te denken over hoe de vrede en de veiligheid kunnen worden teruggebracht in het Afrika der grote meren lan-den, en vooral in DR-Kongo. Vervolgens het informeren en mobiliseren van de publieke opinie over het DR-Kongolese problematiek en de recente ontwikkelingen van deze crisis in het Afrika der Grote Meren Landen, in het bijzonder Burundi, Rwanda en de Democratische Republiek Kongo “DR-Kongo”. Er is te herinneren dat de oorzaken van het Rwandese conflict de politiek met etnische aspecten niet alleen tussen Rwandese Hutu en Tutsi of tussen verschillende Tutsi groepen is, maar ook tussen Hutu in het noorden en in het zuiden van Rwanda. Deze conflicten zijn gekarakteriseerd door meervoudige moorden en het vluchten van de Rwandese bevolkingen in 1959, 1959-60, 1962, 1963, januari 1964, 1972, 1973, eind 1990, 1991, en van 1994 tot nu toe. De geschiedenis van het onafhankelijke Burundi werd tot nu toe afgeremd door extremisten van alle kanten welke invloed hebben op de veiligheidsmachten. Wat heeft gezorgd voor herhaalde drama’s waarvoor het Bu-rundese leger meervoudig verantwoordelijk werd gesteld in 1965,1969,1972-73,1988,1991-92,1993-94 tot nu toe. Het oppositieleger is ook niet onschuldig. De overlevenden van verschillende oorlogen in Rwanda en Burundi hadden geen andere keus dan te vluchten naar buurlanden: DR-Kongo, Tanzania, Kenia, Oeganda, Rwanda voor Burundese en Burundi voor Rwandese, Europa (Nederland, België, Frankrijk,…..) en Amerika (VS, Canada, enz), enz. Wat betreft DR-Kongo, zowel de Rwandese Hutu als Tutsi zijn gevlucht naar de provincies Noord en Zuid-Kivu, waar zij successievelijk de autochtonen van Masisi (de Hunde), welke niet werden beschermd door de Kongole-se (Zaïrese op dat moment) regering of internationale gemeenschap, vermoorden en wegjoegen. Er kan ook niet worden vergeten dat er Burundese zijn gevlucht naar Noord en Zuid-Kivu en de Oegandezen naar de Ori-ëntale provincie in DR-Kongo. In tegenstelling tot andere vluchtelingen, is er een bijzonder kenmerk te bewijzen voor de Rwandese Tutsi vluchtelingen welke zijn ontvangen in DR-Kongo. Sommigen van hen doordrongen de strategische instellingen van het ontvangstland (DR-Kongo), natuurlijk met zekere hulp van medeplichtige invloedrijke buitenlanders en onzeker DR-Kongolezen. Om hun doel te bereiken hebben deze vluchtelingen zich ten eerste illegaal in de economische, administratieve en politieke macht doordrongen om de DR-Kongolese geschiedenis te manipuleren en de autochtonen van Kivu te isoleren in DR-Kongo en op internationaal gebied. In feite gebruiken zij valse identiteitsbewijzen waarop vermeld staat dat zij uit Zuid-Kivu of Noord-Kivu komen en profiteren zonder aanvraag of ontvangst van de DR-Kongolese nationaliteit. Tenslotte hun lobby te creëren door hun dochters met invloedrijke mannen te laten trouwen en onderdanig te zijn met als doel zijn geallieerde te manipuleren zonder dat deze het merkt. Zo bereiken zij hun doel op lange of korte termijn, bijvoorbeeld om te wreken, de macht te nemen of te houden. Deze strategie werd lange tijd geweigerd in het Afrika der Grote Meren Landen en in het bijzondere in Bushi (Zuid-Kivu), waar de plaatselijke DR-Kongolese (Bukavu) koning Makombe de Rwandese koning Kigeri IV Rwa-bugiri heeft bestreden en overwonnen. Nadat ze waren geïntegreerd in het FRONOSA (1979), daarna het NRA “Nationale Resistance Army” van Yoweri Museveni, hun strategie werd ook geweigerd in Oeganda, waar de Rwandese Tutsi vervolgens uit het leger en de politieke instellingen van Oeganda werden geplaatst. De terugkeer van de FPR in Rwanda werd ook niet geaccepteerd door enige extremistische Hutu en Tutsi in de Rwandese regering. De moorden op de Rwandese ex-president (Juvénal Habyarimana) en de Burundese ex-president (Cyprien Ntaryamine), allebei Hutu, had de situatie verergerd. Door verschillende Bronnen (*) werd de heer Paul Kagame beschuldigd van de moord op de Burundese en Rwandese presidenten, dat was het begin van een oorloog in Rwanda tussen de FPR van Paul Kagame en het regeringsleger (van ex-president, Juvenal Hanyarimana) en het begin van de genocide in Rwanda welke werd vergemakkelijkt door de terugtrekking van de Verenigde Natie militairen uit Rwanda in 1994 *Bron: Nationale Post Canada, Liberation, Afrika Internationale). De oorlog werd gewonnen door de FPR van Paul Kagame. De onschuldigen vluchten uit Rwanda en sommige moordenaars profiteerden hiervan om te ontsnappen, andere bevinden zich in de nieuwe Rwandese regering en/of staf en systeem van Paul Kagame. Mgr. Munzihirwa, aartsbisschop van Bukavu, wijst in brieven aan de voorzitter van de Europese commissie, de Vaticaanse staatssecretaris en de Hoge VN-Commissaris voor de vluchtelingen op “de aanwezigheid van onder half miljoen Rwandese vluchtelingen in de streek van Goma en Bukavu, die de hele regio dreigen te destabili-seren.” 30 januari 1996, in een brief gestuurd aan de Amerikaanse ex-president Carter, bekend om zijn bemiddeling in de streek van de Grote Meren, wijst aartsbisschop Munzihirwa van Bukavu op “bloedbaden en verdwijningen in Rwanda.” Daarbij beweert Munzihirwa uit zekere bron te weten dat “officieren van het Rwandese Patriotische leger in het Akagera park van overheidswege belast werden met de verdwijningen op het hele Rwandese terri-torium” (IPIS/Zaire 103, blz. 33). Op 20 oktober 1996 worden de Rwandese VN vluchtelingenkampen in DR-Kongo gebombardeerd en aangeval-len door het Rwandese FPR-leger. Veel vluchtelingen zijn vermoord en de ontsnapten vluchtten naar de bossen in DR-Kongo. Op 29 oktober 1996 vind er moord plaats op de katholieke aartsbisschop van Bukavu, Mgr. Christophe Mun-zihirwa en veel andere DR-Kongolezen in Bukavu (Zuid-Kivu). Aangenomen wordt dat Munzihirwa, een fel criti-cus van het nieuwe regime in Kigali, door een FPR commando vermoord werd. De moord op de aartsbisschop valt trouwens samen met zware gevechten om Bukavu. Honderdduizenden Hutu vluchtelingen vluchten dieper het Zaïrese binnenland in. Alle buitenlandse hulpverle-ners (Caritas, Memisa,) worden uit de streek teruggetrokken. Volgens verschillende bronnen en een onderzoek ten velde van Artsen zonder grenzen (in de week van 26 maart tot 3 april) jagen de rebellen op vluchtelingen en werden de voorbije weken in de streek van Bukavu-Shabunda op grote schaal mannen, vrouwen en kinderen door de rebellen gedood. Het rapport preciseert dat deze doden niet bij gevechten sneuvelen maar “dat ze worden opgejaagd en dat alle vluchtelingen als vijanden beschouwd worden.” Tijdens de burgeroorlog na 1998 was er volgens de leiders van de gewapende oppositie, massale steun van de bevolking en ook van een ruime meerderheid van de elite. Om Laurent Desire Kabila aan de macht te brengen in DR-Kongo, heeft het door Kabarehe bestuurde Rwandese FPR-leger van Paul Kagame niet alleen veel onschuldige autochtone Kongolese uit Zuid- en Noord Kivu (Uvira, Bukavu, Goma, Walikale, Bwegera, Masisi, Kamituga, Burhinyi,enz.) vermoord maar ook de naar DR-Kongo gevluchte Rwandese Hutu. Er is tot nu toe geen onderzoek gedaan om de bekende verantwoordelijken te ar-resteren of te vervolgen. Nadat Laurent Desire Kabila, President Mobutu had verjaagd ontstonden er interne problemen in DR-Kongo, omdat Kabila Rwandese Tutsi in de belangrijke instellingen, zoals in het leger, regering, veiligheid en overheid, had geplaatst. De Rwandese Tutsi werden door Laurent Desire Kabila verjaagd omdat zij meerdere malen had-den geprobeerd hem te vermoorden om de macht te grijpen, dit zonder succes en zij werden steeds meer ge-haat door de DR-Kongolese bevolking vanwege hun slechte gedrag. Na te zijn verjaagd vormen deze Rwandese Tutsi in samenwerking met enige DR-Kongolezen met de onder-steuning van het Rwandese FPR-leger van Paul Kagame een eigen leger “RCD” tegen het DR-Kongolese leger. Sinds 1996 zijn er twee successieve oorlogen in DR-Kongo. De eerste oorlog zorgde op 17 mei 1997 voor het einde van het dictatoriaal regime in DR-Kongo. Op 2 augustus 1998 is er een nieuwe oorlog begonnen in het Oosten van DR-Kongo. Er was het Lusaka akkoord om oplossingen te vinden maar het heeft niet geholpen omdat de inhoud in het voordeel was van het Rwandese FPR-leger. Het doel van dit akkoord was een gesprek tussen Kongolezen te organiseren en een nieuwe regering op te richten om het voor de Rwandese Tutsi te vergemakkelijken in de nieuwe DR-Kongolese regering te zitten om vervolgens de DR-Kongolese regering vanuit Rwanda te regeren. De moord op president Laurent Desire Kabila in zijn verblijf te Kinshasa op 16 januari 2001 was de reden voor een nieuwe regering met als president Joseph Kabila, maar tot nu toe weigeren de buitenlandse legers DR-Kongo te verlaten. Voor de autochtonen van Noord Kivu, Zuid-Kivu en van de Oriëntale provincies is het ontoelaatbaar de bezet-ting te accepteren en te assisteren aan de moord op de eigen bevolking door een kleine groep criminelen, da-ders van de moorden en de misdaad tegen de mensheid in samenhang met Paul Kagame dankzij het ruilen van de DR-Kongolese grondstoffen tegen financiële hulp en wapens waarmee moorden worden gepleegd. De aanwezigheid van zestien samengevoegde legers voor de bemiddeling van verschillende hulplegers heeft een onzeker klimaat gecreëerd in meerdere eenheden van Noord-Kivu, Zuid-Kivu en Oriëntale provincies, waar de bevolking in het algemeen getraumatiseerd is als gevolg van moord, verkrachting, verbanning, arrestatie, hechtenis, ontvoering van autochtonen en systematische plundering van grondstoffen door de plaatselijke machten, te weten: -Het Oegandse leger, -Twee DR-Kongolese rebellengroepen “MLC “(Mouvement de liberation du Congo de beweging voor de bevrij ding van DR-Kongo van jean-pierre Bemba en RCD-2(RCD-ML) “Rassemblement congolais pour la democratie- Kisangani-mouvement de liberation RCD-Kisangani-ML van de heer Mbusa Nyamwisi gesteund door het oegan-dse leger; -Het vaderlandslievende Rwandese leger geleidt door Paul Kagame; -Een rebellengroep RCD-1(RCD-N) rassemblenent congolais pour la democratie ondersteund door het vader landslievende leger van Paul Kagame; Het Angolese, zimbabweese, en namibise leger die aan de kant van het regeringsleger strijden het Rwandese, oegandese, MLC, RCD-1, en RCD-2 leger; -Het Burundese bron voor de verdediging van de democratie(FDd); -De verschillende plaatselijke zelfverdedigende groepen “mai-mai) -De gewapende Rwandese zelfverdediging); -UNITA van Angola -L’armé de resistance de seigneur (LRA) -L’armé de la libération du Souden (APLS) -West Nile Bank Front (WNBF); -Le Front démocratique allié (AFD) -La Brigade Simba et les Unités de defense locales. TOESPRAKEN: Toespraak van dhr. N. Bale, voorzitter stichting Kongolese Stimuleringsprojecten “KSP “ te Rotterdam Tijdens zijn toespraak heeft de KSP voorzitter dhr. N. Bale, ten eerste namens KSP alle aanwezigen en sprekers bedankt voor hun komst, om na te denken over de wegen en mogelijkheden om de vrede en de veiligheid in DR-Kongo terug te brengen in het Afrika der Grote Meren Landen, vooral in DR-Kongo. Daarbij dacht hij aan: * Dhr. Jan Hoekema, lid en vertegenwoordig van de Tweede kamer der Staten-Generaal en van de Vaste Com missie voor Buitenlandse Zaken “BuZa” en lid van de partij D66 in Nederland; * Dhr. Toyi Salvator, voormalige Burundese Minister van Financiën; * Dhr. (Prof) dr. Buchalimwe Mararo Stanislas (DR-Kongo); * Dhr. Bulambo M. Batende Leandre, vertegenwoordiger van CPR/Nederland ( DR-Kongo); * Dhr. Mpuila François, UDPS/Benelux-Voorzitter (DR-Kongo); * Dhr. Mashini Jean Claude, PALU/Benelux-Voorzitter (DR-Kongo); * Mw. Mieke Rang, van de organisatie voor de rechten van de mens “Docu-Congo”; Dhr.N.Bale heeft natuurlijk ook de uitgenodigden die jammer genoeg niet konden komen bedankt onder ande-re: de professor Riek Voolseat, raadman van de Belgische Minister van BuZa. Hij heeft daarna de NCDO en al zijn medewerkers bedankt welke deze bijeenkomst mogelijk hebben gemaakt en ondersteund, te weten, de directeur dhr. H.A.G. Helmich en zijn president mw. Anne Lizze E.C. van der Stoel. De afwezigheid en het zwijgen van de Rwandese sprekers konden alleen maar spijtig zijn voor de Rwandezen en de aanwezigen, welke duidelijkheid wilden hebben over de ontwikkeling in Rwanda. Ook de voorzitter van SIMA-Kivu/Belgie de heer MUKABALERA Joseph was afwezig. De voorzitter heeft vervolgens de oorzaken, consequenties en de mogelijke oplossingen voor de oorlog in DR-Kongo genoemd en uitgelegd om een einde te maken aan de oorlog in het Afrika der Grote Meren Landen. Dit betreft: Ten eerste, hoge spanningen tussen Hutu en Tutsi bevolkingsgroepen in de buurlanden welke hebben gezorgd voor Rwandese, Burundese en Oegandese vluchtelingen in DR-Kongo. De afwezigheid en het zwijgen van de Rwandese sprekers bij deze conferentie laat niet alleen de uiteenlopende volharding tussen de Rwandese Hutu en Tutsi zien, maar ook tussen de Rwandese Hutu uit het Noorden en het Zuiden, welke niet bereid zijn een toespraak over de verzoening noch voor de ontwikkeling van Rwanda te houden. Ten tweede, omdat alle criminelen voordeel trokken uit de straffeloosheid. Het is belangrijk om te merken dat de oprichting van de internationale Rwandese rechtbank effectief is, maar dat er geen enkele moeite wordt gedaan om een onderzoek te beginnen om de schuld vast te stellen, noch de verantwoordelijken voor de con-flicten in DR-Kongo, Rwanda en Burundi te straffen, bijvoorbeeld: De moord op de Rwandese president Juvénal Habyarimana en zijn Burundese collega Cyprien Ntaryamine; De moord op de Burundese democraat, de ex-president Melchior Ndadaye,de moorden door het bombarderen van het Rwandese leger op Rwandese Hutu vluchtelingen kampen in DR-Kongo, De moord op de Hutu vluchtelin-gen in de Tanzaniese dorpen door de Burundese autoriteiten, de moorden door de Rwandese leger (FPR) op DR-Kongolese bevolking in Uvira, Bukavu, Goma, enz.. De moord op DR-Kongolezen veroorzaakt door de ge-vechten tussen Hema en Lendu stammen in Bunia, Ituri district van oriëntale provincie. De moord op DR-Kongolezen veroorzaakt door gevechten op het Kongolese gebied tussen het Rwandese en Oegandese leger in Isiro, Rutshuru, Beni, Butembo en in andere dorpen op 11 en 16 december 1998 en, op 15 en 18 augustus 2000. De moord op DR-Kongolese en Rwandese Tutsi officieren genoemd “Banyamulenge” veroorzaakt door gevechten in Uvira (Zuid-Kivu/DR-Kongo) tussen het Rwandese leger en Rwandese Tutsi “Banyamulenge” op 17 en 21 januari 1999. De moord op minstens 1.000 DR-Kongolese burgers in de Makobola Bangwe, Katula en Kashekesi op 30 december en 1 januari 1999 in Kivu (Bwito, masisi, ntoto,…). De moorden in DR-Kongo op iedereen die beschuldigd was of die er van verdacht werd tot de Tutsi of Hutu, Rwandese Interahamwe, FDD-leden (Burundi), of de genocide in Rwanda, enz. te behoren. Ten derde, omdat de internationale regels niet meer worden gerespecteerd door enige leiders en handelaren, welke de DR-Kongolese grondstoffen stelen en van de inkomsten wapens kopen voor hun plaatselijke partners. Deze lobby hebben ongelijk als zij beweren dat de DR-Kongolese grondstoffen alleen kunnen worden verkocht door de Rwandese club van Paul Kagame, zijn acolieten en anderen, of aan hun controle ontsnapt, terwijl DR-Kongo geen industrie heeft om deze grondstoffen te kunnen gebruiken. Het is spijtig te constateren dat voor alle economische redenen de misdaden van Paul Kagame, zijn staf en anderen niet meer te straffen zijn omdat ze de DR-Kongolese grondstoffen leveren aan zekere internationale handelaren en criminelen die te vinden zijn in de verschillende aangesloten VN rapporten (S/2001/357, enz.). Tenslotte, het feit dat de DR-Kongolese burgers en het land niet kunnen worden beschermd door de DR-Kongolezen zelf en dat er DR-Kongolese verraders zijn die de vijand steunen om de DR-Kongolese burgers te vermoorden en DR-Kongolese grondstoffen te plunderen zonder deel te nemen aan de ontwikkeling van het land. Er zijn meer dan 3 miljoen DR-Kongolese doden gevallen in DR-Kongo, burgers werden weggevoerd naar onder andere Rwanda en Oeganda en er werden vrouwen verkracht,… De heer N. Bale heeft de aanwezigen er aan herinnerd dat er in het Afrika der Grote meren landen te veel do-den zijn gevallen tijdens verschillende conflicten, deze slachtoffers moeten gerespecteerd worden. Daarom heef hij alle aanwezigen gevraagd op te staan en een minuut stilte te houden voor al deze slachtoffers. Uiteindelijk heeft de heer Bale, namens de stichting KSP, opmerkingen en aanbevelingen opgesteld om vrede en verzoening te brengen in het Afrika der Grote Meren Landen welke later worden genoemd. De heer Bale heeft de aanwezigen gevraagd een debat te houden over alle betwistbare onderwerpen om oplos-singen op lange termijn te vinden. Zijn toespraak werd gevolgd door een reportage op een groot scherm waar-na hij het woord gaf aan mevrouw Mieke Rang van Docu Congo in Frederiksoord. Toespraak van mw. Mieke Rang, Docu-Congo/Nederland Als coördinatrice van een organisatie van de rechten van het mens (Docu-Congo), heeft mw. M. Rang bevestigd dat zij al veel rapporten en artikelen heeft gelezen over de situatie in DR-Kongo, maar zij was geschokt door de beelden van de reportage welke meer vertellen dan de honderden pagina’s tekst. Zij vervolgd haar interventie met een indirect vraag aan de aanwezigen en vooral aan DR-Kongolezen: “wan-neer zal de DR-Kongolese bevolking de situatie (of mechanisme) in zijn land begrijpen en sterk worden om al deze egoïstische mensen te verjagen.. Zij heeft geprofiteerd om niet alleen het doel van de Docu Congo uit te leggen maar ook informatie te geven over civiel instellingen “Societe s Civiles” in DR-Kongo (zie bijlagen). Haar tweede indirecte vraag was voor de DRKongolese diaspora bestemd: “Wat doen wij hier, die in een vrij democratisch en een veilig land wonen, om vrede te brengen in het land van herkomst behalve praten in de woonkamer of participeren in de avondjes?” Daarna vraagt zij of men antwoord zal geven aan het aanspreken of als men zich zal gedragen in martelaar bevolking. Tenslotte heeft zij DR-Kongolezen gevraagd om zich te informeren via internet over ontwikkeling van situatie in hun land van herkomst. Bijlagen: De vereniging van de RDC ziet zich als een vast punt van verenigingen of diverse groeperingen welke mobili-seert de burgers op plaatselijk, regionaal- en landelijk niveau, binnen de structuren van de staat en de politieke partijen. Op nationaal niveau telt men verschillende platformen en dynamische verenigingen zoals de CNONGD, UNAF, CONAFED, RAF, CCPD, RECIC, CDHM, CPDD, enz. De grote kerken worden vertegenwoordigd door gespeciali-seerde commissies. Er bestaan andere groeperingen van de Vereniging die niet relevant zijn voor het comité de suivi: “namelijk de SOCIO van M. Bahati, AGIR pour la paix, CONOCO etc. Niettemin zijn de punctuele initiatie-ven van concertatie vaak genomen tussen de verschillende structuren. De natuurlijke componenten van de vereniging zijn dus de kerkelijke genootschappen, de vakbonden, de niet gouvernementaal organisaties (NGO), de organisatie voor de mensenrechten (ONGDH), de vrouwen Verenigin-gen, de jongeren verenigingen, de professionele verengingen, de culturele en sportieve verenigingen. Wat betreft de structuren: zowel op nationaal als op provinciaal niveau: er zijn nationale organen van de vere-niging en haar provinciale coördinaties. Het hoogste orgaan is de comité de Suivi, de uitvoerende is het secre-tariaat Technische. De CPND “Campagne nationale pour la paix durable, is een belangrijke project van de vere-niging, opgericht in 1999. De afgevaardigden van alle 11 provincies nemen actie deel aan ateliers die zich be-vinden in Kinshasa. Van het atelier van mei/ juni 2000 is er een consensus nationaal over de kwesties belangrijk betreffende de toekomst van het land, namelijk door de samenhang en benadrukken door de verzoening. De onderzoeken van de CNPD: het initiatief van de “enquêtes” over de gevolgen van de oorlog en harde wegen van uitgang van de crisis, ENCOQUEV, staat toe aan de basis om zich uit te drukken over de conflicten politiek-militair die sinds oktober 1996 en augustus 1998 fundamenteel het leven van miljoenen Kongolese hebben beïnvloed en verergerde de armoede absoluut. De resultaten van de onderzoeken zijn om te blijven in voorrang voor de bevolking in het kader van een vaste campagne voor de vrede in alle gebieden door de vereniging initiatiefneemster van dit project. Vervolgens aan de oorlogvoerenden en tenslotte aan de internationale gemeenschap die rekening moet houden met de resul-taten van deze enquête die een uitdrukking is van de basis onder de situatie van het land. De conclusie: wat betreft de resultaten van dit onderzoek, heeft de DR-Kongolese bevolking gesproken. Hij heeft zich duidelijk uitgesproken wat betreft zijn verbinding met het akkoord van Luanda die voorziet, tot haar voldoening, dat de gewapende conflicten door de heren van de oorlog zijn geregeld door de vredesweg, door de nationale Dialoog. Deze opgelegde oorlog aan de bevolking als oplossing voor de lange politieke crisis heeft geen enkel probleem geregeld, ze hebben in tegendeel onderzocht de situatie als de ENCOQUEV. Het is daarom dat de vereniging bevestigd zijn eenheid in de acties en zijn band met de Inter-DRKongolese dialoog in het kader van het akkoord van Lusaka. “Zeg aan de internationale gemeenschap dat wij willen dat diegene die zijn gekomen om ons agressief te bena-deren vertrekken. Er is geen enkel conflict tussen de DR-Kongolezen, tussen DR-Kongolese politici die zoveel doden oplevert! Er is een oorlog van agressie. De boodschap, onze boodschap dat is om te zeggen dat wij geen andere keuze hebben dan die van ons verenigen welke zijn onze politieke gevoeligheden”. (Reactie van een DR-Kongolese van Kivu, geciteerd door de CNPD). Toespraak van dhr. Jan Hoekema, lid en vertegenwoordiger van Tweede Kamer der Staten-Generaal en van Vaste commissie voor BuZa; De gedeputeerde Jan Hoekema heeft beelden laten zien van de misères van de Kongolese bevolking in het gebied. Nastrevende dat het de plicht is van ons allen en ook van politici van Nederland om solidair te zijn met de bevolking te DR-Kongo. Hij heeft herinnerd dat Nederland zeer lang een traditie heeft van solidariteit in de strijd voor de vrijheid, de strijd voor de mensenrechten, het onderhouden van internationale rechten. En de acties voor het behoud van de vrede overal ter wereld in de hoedanigheid van actief lid van de Verenigde Naties. Bij deze gelegenheid heeft hij eraan herinnerd dat veel militairen van Nederland actief zijn bij vredesoperatie (Bijv. Ethiopië, Eritrea, enz.). Na diepgaande analyse kan de gedeputeerde slechts constateren dat er geen kenmerkende ontwikkeling heeft plaatsgevonden in de ontwikkeling van de situatie in DR-Kongo. De akkoorden van Lusaka zijn niet altijd van toepassing. Er is een bescheiden begin van machtsvertoon van troepen van ONU, met een vredesplan. Er is een terugtrekken van buitenlandse troepen die niet altijd genoeg is. Er is altijd een politiek van plundering van economische bronnen door het intermediair van bepaalde Afrikaanse landen en Europese bedrijven. Mijnheer de gedeputeerde heeft een brief gericht aan de minister van BuZa (Mijnheer Van Aartsen) waarin hij hem vraagt om een actie van zijn kant om een einde te maken aan de samenwerking van Nederlandse bedrijven in deze transportzaken van de mijnen komende uit DR-Kongo. De afgevaardigde die verplicht is om een actieve bijdrage van Nederland in de operatie van het behoud van de vrede in DR-Kongo, kan niet zijn met de militairen of de troepen op het gebied maar met de waarnemers en die in samenwerking met een of twee collega’s van de andere politieke partij. Bijvoorbeeld Mijnheer Bert Koenders van de Partij van de Arbeid. De afgevaardigde heeft vervolgens aan het ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland gevraagd om positief te kijken maar de vertoning van Hollandse waarnemers bij de vredesoperatie te DR-Kongo door de Verenigde naties. Het antwoord van het ministerie was niet bemoedigend. Volgens het ministerie was het moeilijk en had Neder-land geen middelen, het was kwetsbaar, korte weigering om Hollandse waarnemers deel te laten nemen aan vredesoperaties van de Verenigde Naties in DR-Kongo. Voor de gedeputeerde is het geen goede politiek van Nederland. Dit zal de gedeputeerde niet ontmoedigen die voorziet meer energie te investeren om Nederland te brengen in het Afrikaanse gebied van de Grote Meren. Voor wat betreft Rwanda, de gedeputeerde heeft gehoord dat Nederland een genoegd actieve politiek hebben voor Rwanda voor historische redenen, en het is om deze reden dat deze laatste een grote ondersteuning geeft aan de Rwandese regering. Niettemin is de gedeputeerde niet positief over de houding van deze regering, reden waarom de gedeputeerde doorgaat om vragen te stellen precies genoeg over de precieze rol van de Rwandese regering in het conflict te DR-Kongo. De gedeputeerde voegt toe dat de politiek van Nederland moet zijn meer dan enkel die van ondersteuning te Rwanda en bescheiden te Burundi. Hij denkt dat voor Nederland nodig is een begrijpende opvatting voor de gehele regio van de Afrikaanse grote meren landen. Wat betreft de politiek van de Europese Unie voor DR-Kongo, is deze gebaseerd op volgende punten: - de ontwikkeling van DR-Kongo; - steun voor de vredesoperaties van de VN; - Ondersteuning voor de ontwikkeling van de inter-DRKongolese dialoog; - Poging om te onderhouden en te dynamiseren van de economie van DR-Kongo; Er bestaat een Europees vertegenwoordiger (M. Ajello) maar het lijkt me dat de Europese politiek minder actief is geworden het afgelopen jaar. Het is de reden waarom zelfs Nederland er niet meer aandacht aan besteedt. Tijdens zijn laatste reis in de regio, is de Nederlandse delegatie niet in DR-Kongo geweest gezien de onzeker-heid, maar zij heeft ontmoet een Kongolese delegatie te Nairobi. De gedeputeerde heeft gewaardeerd de actie-vere rol van DR-Kongolese organisaties (Niet gouvernementele organisatie) en was trots op deze organisaties die toonden dat zij vrede willen. De gedeputeerde heeft gevraagd aan de president van de KSP, de heer N. Bale, en aan zijn organisatie “stich-ting KSP “of zij informatie zouden kunnen geven over de gebeurtenissen in DR-Kongo, anders is er het risico dat DR-Kongo hier in Nederland wordt vergeten, en dat is geen beste ontwikkeling. Het ontbreekt aan de documenten getoond op de Belgische televisie, CNN, … om de Nederlanders te informe-ren. Toespraak van dhr. Toyi Salvator, Burundese ex-minister van Financien; De Minister heeft gezegd dat Burundi geen duurzame vrede zal kennen zolang als er geen vrede is in de buur-landen. Hij denkt dat om een duurzame vrede in het grote merengebied te laten kennen het nodig is dat ieder land zijn interne conflicten regelt en vrede sluit met zijn buurlanden. Hij constateert helaas dat de drie landen, de Democratische Republiek Kongo, Rwanda en Burundi, interne conflicten kennen die niet zijn opgelost, en dat er een oorlog is tussen de landen in dit gebied. Sprekend over zijn land, heeft de heer Toyi Salvator gezegd dat om het Burundese conflict dat al bijna 40 jaar duurt, op te lossen, er 19 partijen betrokken zijn bij het conflict in Arusha in Tanzania om over de vrede te onderhandelen sinds 1997 en op 28 augustus 2000 is er een akkoord getekend voor de vrede en de verzoening. Om tenslotte het akkoord te waarderen op zijn juiste waarde heeft de heer Toyi Salvator herinnerd aan de aard van het Burundese conflict. Dankzij de onderhandelingen van Arusha kent nu de gehele wereld de aard van het Burundese conflict. De heer Nelson Mandela, bemiddelaar in het Burundese conflict heeft dit geïdentificeerd als een probleem van macht. Hij heeft zich op 21 februari 2000 in Arusha in de volgende bewoordingen uitgedrukt: “Burundi heeft ongeveer zes miljoen inwoners, waarvan 84% Hutu, 15% Tutsi en 1% Twa. De Tutsi domineren de politieke instellingen, het leger en de economie. Men heeft geprobeerd om deze situatie te verbergen door enkele Hutu’s in bepaalde structuren te introduceren. Maar niemand kan ontkennen dat de publieke en economische instellingen zijn ge-monopoliseerd door een minderheid van 15%. Zolang als deze situatie voortduurt zal er nooit een duurzame vrede zijn. De heer Aldo Ajello, bijzonder vertegenwoordiger van de Europese unie voor het gebied van de Grote Meren denkt dat het Burundese probleem er één is van “een etnische minderheidsgroep die de macht neemt en een echte filosofie codificeert van afscheiding, uitsluiting en, in dit geval, van uitsluiting van de ander”. (Aldo Ajello: quelle politique Europeanen commune pour l’Afrique. Collection: Les livres du GRIP blz. 82.) Het probleem dat voor de Burundi moet worden opgelost is het op de plaats zetten van instellingen die iedereen zeker stellen en het akkoord van Arusha met als voordeel het voorstellen van dergelijke instellingen. Gezien het feit dat gedurende verschillende decennia de macht is gemonopoliseerd door een minderheid, wordt de oplos-sing van vrede in ons land ingeschreven in een logica van een deel van de macht, op een wijze die alle etni-sche groepen die deelnemen aan de besluitvorming van het maatschappelijk leven: de veiligheid van alle bur-gers, de verdediging van hun rechten, de keuze van hun bestuurders, de gelijke verdeling van de nationale rijkdom. Men heeft steeds toegegeven dat er blokkades zijn bij het uitvoeren van het akkoord. Zoals goed geanalyseerd door Nelson Mandela en Aldo Ajello, het werkelijke deel van de macht in Burundi gaat buiten de aanwezigheid van de vergadering van de staat tussen de twee personen behorende tot de verschillende etnische groepen of tot de aanwezigheid in de regering van een percentage van Hutu’s of Tutsi betreft. Omdat de macht zich ergens anders bevindt. Aldo Ajello zegt dat “er in Burundi een zeer beperkte groep is die alle ventra van macht con-troleert die er toe”. Hij noemt dit “kitchen kabinet “een gelijk aan die zit achter de officiële regering en waarvan de harde kern wordt gevormd door 50 of 60 gezinnen. In Rwanda gebruikt men het woord “Akazu”om dit feno-meen te kwalificeren. Het zijn dezen die de werkelijke beslissingsmacht hebben (Aldo Ajello in citaat op blz. 78). Deze groep heeft zich kunnen handhaven aan de macht dankzij de angst van de genocide en de onder-steuning van het leger (Aldo Ajello citaat blz .85). Deze blokkades betreffen het leiderschap van de overgang. Deze is verdeeld in twee partijen van 18 maanden ieder en het eerste deel moet worden bestuurd door een lid van de politieke familie G10 samengesteld groten-deels uit Tutsi en uit de Vice-president, zijnde Hutu, terwijl het tweede deel zal worden bestuurd door een Hutu en de Tutsi vice-premier. Maar de G10 komt niet tot het bepalen van welke van zijn leden President van Burun-di zal zijn gedurende deze periode; over deze kwestie is er een totale impasse vooral in de groep Tutsi’s. Er zijn drie “serieuze” kandidaten: president Buyoya, president Bagaza en kolonel Epitace Bayaganakandi. Deze laat-ste wordt ondersteund door acht kleine Tutsi partijen. Hij wordt ook ondersteund door Charles Mukasi, door AC-genocide, door Smasekanya en door de Tutsi welke niet afkomstig zijn uit Bururi. De president Bagaza is on-dersteund door zijn eigen partij terwijl de president Buyoya wordt ondersteund door een deel van zijn partij UPRONA (kant van de heer Rukingama) en door het leger. Zijn populariteit is bij de Tutsi’s en bij de Hutu’s echter laag. De tweede blokade is de oorlog die voortduurt ondanks het ondertekenen van het akkoord. Tijdens de onderte-kening van het vredesakkoord van Arusha op 28 augustus 2000, een deel van de ondertekenaars, de groep G10, grotendeels samengesteld uit Tutsi’s, heeft een akkoord getekend met de nodige reserves, de anderen hebben het te laat gedaan onder druk en ook met de nodige reserves. Volgens het rapport “ICG Burundi” (pag.20) zijn de enige zorgen van de plaatselijke regering om hun posities te beschermen en de straffeloosheid van de politiek-militaire oligarchie van Burundi te vermijden. De onpartijdige toepassing van het vredesakkoord betekent per definitie het einde van de straffeloosheid, de monopolies van de staat en het verschijnen voor de rechtbanken door bepaalde mensen. Maar volgens Toyi Salvator is het grote obstakel voor de toepassing van het vredesakkoord in Burundi dat de Burundese mensen geen vertrouwen hebben in dit akkoord dat zij hebben getekend onder internationale druk. De huidige machthebbers accepteren niet de verandering bepaald door het akkoord. Zij denken dat het nodig is en dringend dat de reserves worden opgeheven om een akkoord te maken waarin iedereen gelooft. Wat betreft het idee om een internationale conferentie te kunnen organiseren over de vrede in het Grote Meren gebied denkt mijnheer Toyi Salvator dat deze conferenties slechts productief zal zijn als zij komt tot het harmo-niseren van de vredes akkoorden van Burundi, Rwanda en de Democratische Republiek Kongo. Wat betreft de internationale rol van de internationale gemeenschap heeft mijnheer Toyi Salvator deze ge-vraagd om niet op te houden met het helpen van de Landen van de Grote Meren om de vrede terug te vinden, terwijl deze landen zelf vrede moeten brengen in dit gebied. Mijnheer Toyi Salvator heeft Nederland bedankt voor de bijdrage welke dit land heeft gebracht aan de voort-gang van de vrede bij Burundi. Hij bedankt Nederland in het bijzonder voor de bijdragen die zij heeft gedaan tijdens de conferentie van donateurs die heeft plaatsgevonden in parijs op 11 en 12 december 2000. Inlichting: Tegenwoordig is de heer TOYI Salvator, gouverneur van Burundese Nationale Bank te Bujumbura (voor de ondersteund regering door de Zuid-Afrikaanse oud president, de heer Nelson Mandela). Toespraak van dhr. Stanislas Bucyalimwe Mararo, Filosoof, Doctor in Geschiedenis, Universiteit Antwerpen- professor Maart 1993-juni 2001, Is het meer dan acht jaar dat Kivu in het algemeen, en het Noorden in het bijzonder, is geraakt in een dodelijke oorlog. Deze oorlog die men vanaf het begin presenteerde als de zaak van de simpele boeren die opkwamen voor duidelijk banale redenen, heeft verschillende andere wending gekend die iedere keer hebben bijgedragen aan nieuwe openbaring. De laatste in datum is de moord op president Laurent Desire Kabila en zijn vervanging in wie de internationale gemeenschap haar vertrouwen heeft geplaatst vanaf de eerste dagen van zijn functie. Wat zijn de openstaande perspectieven door dit nieuw politieke gegeven bij de terugkeer naar de vrede en de vooruitgang van de verzoening in Kivu die, men weet het, is in het hart van de Kongolese crisis? Tegenwoordig, alle bevolking van Masisi en van Bwisho op het terrein van Rutschuru systematisch waren vermmoord en de grondstoffen waren weggenomen buiten de camera’s en de wraak van de activisten van de rechten van de mens en van humanitaire rechten. Het is dat, tussen deze twee sterke tijden, iets belangrijks is veranderd. Men vergist zich niet dus om te zeggen dat de evenementen van Ntoto, een klein dorpje op het gebied van Walikale waar de eerste massaslachtingen zijn geregistreerd op 20 maart 1993, slechts het pal(klink) waren van een oorlog onderafdeling (verbinding) met regionaal en internationaal acteur interventie. In schema, kunnen wij de ontwikkeling van de oorlog, in verdelen verschillende fasen die, elk bijzondere lessen hebben te trekken. De oorlog was begonnen in het gebied van Walikale door de Nyanga met de zichtbare gecompliceerdheid van de gangbare autoriteiten en plaatselijke en provinciale politiek-administratieven. De doelwitten waren de bevol-kingen van Masisi die waren afgesloten van hun gronden in de jaren 1970 wen 1980 in het kader van de pro-motie van de koeienboeren; zij hadden er een executoir gevonden in het recht van nieuwe gronden. Deze ge-welddaden begonnen terwijl het Kivu provincie was de basis van militaire en politieke activiteiten van de FPR van Paul Kagame sinds haar oprichting in 1987/1988. Dit gegeven moet constant in rekening worden genomen bij het begrip van de ontwikkeling van de oorlog. Midden-April- begin Juli 1993: De oorlog verplaatst zich naar Masisi en Bwito. Terwijl zij zich verslechtert in deze twee regio’s, houdt zij defini-tief op vanaf het vertrekpunt. Bovenop de overplaatsing en de uitbreiding van het gewapende conflict, werd deze fase gemarkeerd door de stilte alsof het geheel van de autoriteiten te Goma (administratie van Kalumbo-Bamwisho) welke centraal zijn voor het regering van Birindwa in Kinshasa. Maar, de verschillende stemmen van tegenstanders begonnen uit verschillende kanten nieuws te laten komen; ieder probeerde duidelijk zich als slachtoffer van de intrige van de ander te laten doorgaan. Wat betreft de regering van Birindwa heeft men gedacht, voor de eerste keer, hij heeft geminimaliseerd de gebeurtenissen door ze te heel simpel te presenteren als een zaak van simpele boeren.. Juli 1993- juli 1994: zij begint bij de directie interventie van President Mobutu die, op het punt van een bezoek welke was sterk controversieel te Goma, drie belangrijke beslissingen heeft genomen. - De uitroeping van de gouverneur Kalumbo en van de vice-gouverneur Bamwisho, die respectievelijk lid waren en dichtbij de politieke partij, de DCF/Nyamwise; desondanks de provincie van Noord-Kivu twijfelt over een enkele autoriteit op de plaats van twee zoals tevoren, Christophe Moto Mupenda; hij draagt de titel van interim-gouverneur tot aan de benoeming van een gouverneur van AFDL in november 1996, zijn oude adviseur voor politieke zaken, Leonnard Kanyamuhanga Gafundi. Hij dirigeert over een provincie waarvan de effectieve controle in handen was van zijn officiële medestanders en achter de schermen, leden van de politieke partij CEREA en van de UMUBANO waarvan bepaalde goed bekend waren voor hun sym-pathie van de FPR of hun actieve deelname aan de oorlog. - De financiering van een provinciale campagne van vrede waaraan deelnemen de nieuwe politiekadmini-stratieve autoriteiten evenals meerdere acteurs van de organisatie van de burgers maatschappij waarvan bepaalde zich later terugvinden aan het hoofd van de AFDL en van de RCD. - Het begin van het proces van de militarisering van de provincie van Noord-Kivu met de versterking van de troepen van het reguliere leger door de geregeld gestuurde elementen van Kinshasa. Deze campagne van vrede blijkt te zijn progressief het gevolg van de oorlog door andere middelen. Terwijl de vredescampagnes zich organiseren, ging de herbewapening goed binnen verschillende gemeenschappen en ondersteuning aan de FPR intensifieerde zich voor de finale aanslag te Kigali. Dit vond plaats in juli 1994. Juli 1994-September 1996: De machtgreep door de FPR te Rwanda in Juli 1994 heeft tot gevolg de vlucht van meer dan twee miljoen Hu-tu’s (een aantal welke men zou moeten toevoegen aan de gevluchte Hutu’s van Burundi die waren begonnen hun land te ontvluchten na de moordaanslag op de gekozen president, Melchior Ndadaye, op 12 oktober 1993 te Kivu. Ze werden geïnstalleerd langs de grens Zaïre (DR-Kongo)-Burundi-Rwanda sinds Uvira in het zuiden tot aan Rutshuru in het noorden. Vervolgens viel Kivu in zijn geheel en heel Zaïre in de val van de crisis van de gevluchte Hutu’s. Deze veranderde de aard en de dimensie van de lopende oorlog. De interventie van de Rwandese, Burundese en Oegandese regeringen en van de internationale gemeenschap was direct er en geconcerteerde. De basis van de FPR te Zaïre is niet verdwenen, zij hebben deel genomen aan de bijdrage om te afbreken van het gevaar die bedreigde de nieuwe macht van de FPR te Kigali vanaf zijn gren-zen. Het verlangen tot wraak, het recht van verder gaan was van deze aanval overgaan een voorrang van voorrangen. Deze vindt een aanvullend argument in het feit dat de aanwezigheid van de elementen van de FPR aan de grenzen van Rwanda is beslissend geweest in het succes van de militaire operaties tegen het regime van Haby-arimana (oktober 1990- juli 1994). In dit stadium, de bezorgdheid van de regeringen van Kigali, Kampala en van Bujumbura, van de internationale gemeenschap en van bepaalde Zaïrese (DR-Kongolese) politici conver-geren op een punt: de vernietiging van de velden van gevluchte Hutu’s en, in deze aansluiting op, de omver-werping van Mobutu door de AFDL. September 1996- Juli 1998: De oorlog van de AFDL welke is begonnen in september en oktober 1996 heeft tot de resultaten geleid, maar met het tegengestelde dividend onder de geallieerden. De vernietiging van de Hutu vluchtelingenkampen was effectief; maar zij faciliteerden de controle over twee provincies van zuid- en Noord-Kivu door Rwanda sinds november 1996; Oeganda en Burundi zich profiteren bij de zuidelijk kant voor het eerste geval en noordelijk voor het tweede geval. De leiders van Kivu die hadden samengewerkt met de FPR kwamen vervolgens om de verovering vergemakkelijken en de bezetting van hun provincies door de vreemde legers. De val van Mobutu in mei 1997 plaatst desondanks het land onder controle van Rwanda en van Oeganda door de DR-Kongolese tus-sen personen. Opnieuw, de DR-Kongolezen van anderen provincies die hadden bewerkstelligt de val van Mo-butu een einde en die actief waren in de oorlog van de AFDL , hebben een compromis gesloten in hun alliantie met het leiderschap van de FPR, de belangstelling op het land, is de basis van het verliezen soevereiniteit en territoriale integriteit van DR-Kongo. Augustus- 1998 tot nu toe: De problemen binnen het AFDL zijn op basis van de ontploffing van het land in diverse gebied van buitenlandse troepen. In dit alles, de politiek te Kivu is hetzelfde gebleven te weten: de consolidatie van de Rwandese bezet-ting, ten minste in de gebieden van Masisi en Rutshuru die, sinds april/mei 1993, de centra zijn van het slag-veld en in die van Nyiragongo, Kalehe en Idjwi. Deze consolidatie heet de radicalisering van verschillende weer-stand. De jacht op de negatieve krachten, een uitdrukking die de strijdende "“ai-Mai"”n dekt, staat in het cen-trum van de “politiek van de preventie van genocide" en dient dit doel. Sindsdien, zijn er veel vragen ontstaan. Het verloop van de preventie van de genocide verbergt niet andere gegeven reden, die van de andere kant van de grens met Rwanda en Burundi, de poging tot verzoening lijkt niet te zijn een ontmoeting? Een politiek militair-etnische zoals zij die van in uitvoering is in Kivu kan zij samengaan met de democratische eis die is op de lippen van allen, bijdragen aan de verzoening en aan de terugkeer van de vrede, wanneer de mensen geen forum hebben om te laten praten op hun aspiraties? De Inter-DR-Kongolese dialoog heeft hij dezelfde mening in Kinshasa, Kigali, Kampala, Bujumbura en in de occidentale hoofdsteden? Wat wil zeggen de verklaring van bepaalde ondersteuners van de vrede volgens welke: de buitenlandse legers die zich bevinden in DR-Kongo-Kinshasa zich niet zouden terugtrekken dan na de stabilisering van dit land?” Welke troepen waar-over beschikt de nieuwe president van de RDC, Joseph Kanambe Kabila, om deze loop van de gebeurtenissen te veranderen, de Rwandese, Ogandese en Burundese legers in Kivu te doen verlaten en de Kivuers te doen ver-zoenen waarvan de cohesie sterk op de proef is gesteld door de actuele regering, in alle staat van de zaak, de aard van de inzetten van de oorlog in de loop, denloftuitingen van de westelijke landen over de vredesakkoor-den van Lusaka maken die, in de ogen van vele DR-Kongolezen, hebben veel valstrikken en van de tegenstrij-digheden die omgeven hun toepassing laten denken dat het eind van de tunnel ver weg is. Toespraak van dhr Leandre Bulambo Mwene Batende, comité des partisants de la Resistance in Nederland voor DRKongo`: Er is een verschrikkelijke oorlog die heerst in het Afrikaanse gebied van de Grote Meren, in het land van Afrika, in de Democratische Republiek Kongo. Verschrikkelijk omdat zij zo gewelddadig is eerder ooit gekend te hebben in dit deel van Afrika. Verschrikkelijk omdat het gebruikte oorlogsarsenaal zeer ontwikkeld is zo dat zelfs de wapens van het land als niet in staat zijn erkend om dergelijke legers te kopen als die van Rwanda, Burundi en Oeganda in DR-Kongo! Verschrikkelijk omdat er in het conflict verschillende Afrikaanse landen en verschillende landen van de wereld zijn betrokken. Het belang van het conflict is DR-Kongo dat in het midden van dit conflict staat. DR-Kongo is zeer belangrijk omdat deze immense rijk is aan grondstoffen die men nergens anders in de wereld kan vinden. Vanaf augustus 1997, is DR-Kongo het slachtoffer van een oorlog van agressie en bezetting door de Rwandese, Oegandese en Burundese troepen. Alle motieven waren goed en de motieven om de agressie te rechtvaardigen, de bezetting van het DR-Kongolese gebied en de massaslachtingen van de DR-Kongolese bevolking waren be-sproken en waardig. Want het centrum van ernst was: “Kabila”. Alles was op zijn verantwoordelijke gemaakt: “dictator”, “schendin-gen van mensenrechten”. Alle middelen waren goed en gebruikt om te komen tot het bereiken van het uitein-delijke doel. Het werkelijke doel van de oorlog van agressie en de bezetting die al heeft plaatsgevonden eiste meer dan drie miljoen doden te DR-Kongo, het is noch de persoon van Kabila, noch onder voorwendsel dat de veiligheid is van Rwanda, Oeganda en van Burundi die slechts bepalen als voorwendsel voor, noch de opstand van gevluchte Rwandese Tutsi geïnstalleerd op het DR-Kongolese gebied, de massaslachtingen van de DR-Kongolese bevol-kingen en de plundering van de nationale rijkdommen van DR-Kongo. Het is de herhaling van de criminele daad van de conferentie van Berlijn van 1880 toegepast op het niveau van DR-Kongo om te verdelen DR-Kongo in microstaten zoals is gebeurd in Joegoslavië. Zie hier het werkelijke doel van de oorlog te DR-Kongo. Alle deel-nemers aan de agressie, al degene dat materieel en moreel de fascistische regimes van Kigali, van Kampala en van Bujumbura weten het goed! Geen enkele regering kan het ontkennen! Het trio Museveni-Kagame-Buyoya zijn geïnteresseerd op het verdelen van DR-Kongo die hen heeft voorgesteld hopende te weldoen enkele van de oorlogsbuit die een deel van het DR-Kongolese gebied is. De Afrikanen hebben begrepen dat zoals het fascistische regime van Mobutu, de tribaal-etnische regimes van het trio Kagame-Museveni- Buyoya zijn fascistische regimes, bijzonder gevaarlijk voor het Afrika en hun bevol-king. De DR-Kongolese bevolking en alle DR-Kongolese patriotten hebben snel gereageerd om weerstand te bieden, te blijven bieden en te zullen bieden op alle manieren. Hier, moeten wij een onderscheid maken tussen het fascisme van tribaal-etnische aanvallers en de Rwandese, Oegandese en Burundese bevolkingen, waarvan slachtoffers lijden onder grootheidszucht van enkele individuen. Zelfs wij moeten het onderscheid maken tussen de aanvaller en de uitgenodigde Afrikaanse landen door de DR-Kongolese regering, zelfs als zij gehaat zijn door de “Internationale Gemeenschap”. Het zijn de waardige zonen en dochters die Afrika nog heeft.. In deze zaak, is het jammer te constateren dat het triumviraat Museveni-Kagame-Buyoya en hun acolieten begrijpen niet bepaalde realiteiten die alle partijen in dit conflict goed begrijpen: zij zijn gebruikt door de een en door de ander. De een dat is om te zeggen degene die hun de wapens geven om oorlog te voeren met DR-Kongo en de anderen dat zijn om te zeggen “de DR-Kongolese rebellen. 1. Ten eerste, is DR-Kongo het belangrijkste. Zij die hun de wapens geven om oorlog te voeren te DR-Kongo hebben niets nodig van hen en van hun land. Ze hebben niets nodig van hen en een keer dat zij zouden hebben het slecht werk gedaan, ze zich uittrekken van hen, op de een of andere manier. 2. Vervolgens, is er geen enkele DR-Kongolese die zal accepteren om het spel te spelen om DR-Kongo te verdelen in kleine stukken. Daarom is er mislukking van het verdelen van het verkeerde DR-Kongolese ge-bied om te vinden een DR-Kongolese die accepteert om het spel te spelen. Als DR-Kongo niet altijd ver-deeld was, is het omdat de DR-Kongolezen samen “Nee” hebben gezegd tegen de deling van het DR-Kongolese gebied! Elke DR-Kongolees zal nooit accepteren bestuurd te worden door een “petit Rwandais et autres” en weet dat hij gebruikt de “petit Rwandais et autres” om de macht te nemen en met de genomen macht, is de eerste zaak het verslaan en verjagen van de “petit Rwandais et autres”. 3. De Partizanen van het verzet en de Democratische Republiek DR-Kongo ontkennen met kracht deze politiek methode om te gebruiken de een en de ander om de misdaden in DR-Kongo te begaan waarvan er al mil-joenen doden zijn en enorme rampen. Zie hier waarom, de kaart spelen van het dak van “ DR-Kongolese rebellen” is een gevaarlijk avontuur en zal in mislukking. Derhalve, er was plaats om serieus te twijfelen aan de geslaagdheid van de “Dialogue Inter Congolais” want de aanvaller gebruikte “verkeerde DR-Kongolese rebellen” om de agressie te rechtvaardigen. De een en de ander hebben niet dezelfde doelen om te bereiken. De “Dialoog Inter DR-Kongolees”is een berg die zal mislukken. De partizanen van het verzet te DR-Kongo sluiten categorisch uit elke dialoog met de aanvallers. De dialoog kan slechts beginnen als alle legers van agressie het DR-Kongolese gebied verlaten. Anders is er slechts een alternatief: de oorlog van verzet. De geallieerden tijdens de tweede wereldoorlog hebben geen dialoog gevoerd met de collaborateur, en vervol-gen ze tot op heden. Het DR-Kongolese verzet doet hetzelfde. Omdat ze verantwoordelijk zijn voor miljoen slachtoffers en al het ongeluk in DR-Kongo en dat del van Afrika. Als de VN erkent de agressie en respecteerde soevereiniteit, de onafhankelijkheid en de integriteit territoriaal van DR-Kongo, het VN zou moeten sturen zijn troepen aan de grenzen van DR-Kongo en vragen de aanvaller om hun troepen terug te trekken in DR-Kongo. Dat is niet het geval: De VN-troepen zijn binnen het DR-Kongolese gebied en niet op de grens met de aanvallers. Het is een manier om zwijgend te waarschuwen en duidelijk de deelname aan het DR-Kongolese gebied, belangrijkste doel van de oorlog van agressie te DR-Kongo. Een van de grote motieven die wordt gebruikt om de agressie in DR-Kongo te rechtvaardigen was dat de ge-vluchte Rwandese Tutsi genoemde “Banyamulange” de DR-Kongolese nationaliteit eisen. Maar waar heeft men in de wereld ooit meegemaakt dat een vluchteling de nationaliteit vraagt van het land van ontvangst met wa-pens? Het antwoord van de DR-Kongolezen is dan duidelijk: u heeft de DR-Kongolese nationaliteit gevraagd door wapens en het is door de wapens dat wij u antwoorden. DR-Kongo heeft het recht om in te stemmen, om te weigeren, het recht van het verblijf voor te houden en ook om alle overtreders te straffen. De machtsgreep door de richtingen van het geweld is onacceptabel, ontoelaatbaar. De enkele wijze van de machtsgreep gaat door de vredesmiddelen, door de stembus, door de democratische stem. Het zijn niet de wapens die oorlog voeren. Het zijn de mensen, de menselijke wezens die oorlog voeren. Sinds het trio M-K-B is verplicht oorlog te voeren van een etnische minderheid en te verbinden de troepen op etnische basis “Tutsi”, dan een kwestie komt op : gedurende hoeveel tijd gaan zij voor het lapje houden om oorlog te voeren? De soldaten die erin gaan keren niet meer terug. Maar wie profiteert van de DR-Kongolese oorlog? Al het bloed dat in DR-Kongo is vergoten, wie profiteert daarvan? Wie heeft belang bij het doden van de DR-Kongolezen en het destabiliseren van DR-Kongo? Rwanda, Oeganda en Burundi zijn arme landen die geen wapens produceren. Ze hebben geen zware industrie of hoge technologie. Het zijn slechts uitvoerders van een vieze taak. De oorlogsbuit te DR-Kongo, alle geplunderde grondstoffen van DR-Kongo worden vooral getransporteerd naar Europa en Noord-Amerika. Het zijn zij die profiteren van de oorlog in DR-Kongo, de etnische conflicten en de genociden in Afrika. Om het DR-Kongolese drama op te lossen, moet men een positieve houding adopteren. Onze houding moet zich samenvatten in drie woorden: wantrouwen, weigeren en ironie. Wij moeten oppassen voor alles en vooral voor datgene waarvan wij weten dat zij misdaden hebben begaan en doorgaan met het plegen van misdaden. Het is gevaarlijk om het verleden te vergeten. De ervaring leert ons dat er rampen hebben plaatsgevonden, erge rampen bij de Afrikanen: van het religieuze systeem naar het politieke systeem. En men verbaast zich niet dat het niet gaat in Afrika! Dat wat de missie beschaving of de kolonisatie of de hulp aan de ontwikkeling of de democratie niet heeft gedaan, dat zal de globalisering doen die niets anders is dan een manier voor het herwinnen van verloren terrein! Wij moeten vermijden dat onze conflicten worden geleid of gearbitreerd door anderen en vooral nooit hen bij-eenbrengen in de oplossing van onze conflicten. Zoek de oplossing nooit ergens anders. De oplossing van de conflicten in het Afrika der Grote Meren Landen is ook om zich te verzetten. Samen ver-zetten. Wat als al het verzet van het land samenwerkt om een einde te maken aan de fascistische mono-etni-sche regimes? Het gaat helemaal niet om het vervangen van een fascistisch mono-etnisch systeem door een ander. Nee. Het gaat om het helpen te promoveren van een regime dat het recht van participatie van allen zonder discriminatie garandeert. Interventie door dhr. François MPUILA, UDPS-Benelux Voorzitter UDPS concentreert zich sinds 1980 op 5 punten: 1. Het winnen van ons volk voor zijn menselijke waardigheid. Wij vechten tegen alle vormen van slavernij die zijn ingebracht in ons land, te weten: het gedrag van slaaf, het kolonialisme, het neokolonialisme, alle ne-okoloniale dictaturen die zijn gekomen, met Mobutu, alle macht die van buiten is gekomen in het geval van Laurent Desire Kabila en van Joseph Kabila. 2. De UDPS vecht voor het hoogste belang van het land,. De onafhankelijkheid, de territoriale integriteit, de ontwikkeling van DR-Kongo kan niet hypothetisch zijn onder bepaalde vormen of voorwaarden; 3. De UDPS vecht voor een soevereine rechtsstaat, het is om te zeggen voor een pluralistische democratische maatschappij van vrije politiek, vrije burgers en van fundamentele rechten van de mens; 4. Wij opteren voor de dialoog, de concertatie, de onderhandelingen als midelen om de politieke conflicten op te lossen, wij zijn tegen het geweld, de kracht om de macht te nemen of het uitoefenen ervan. 5. Wij zijn voor de samenwerking met bevriende landen, dwz wij zijn tegen elke relatie van politieke afhanke-lijkheid, militair, economisch, cultureel,…omdat het relaties zijn die hebben vastgehouden het DR-Kongo onder de duurzaam relaties van onderontwikkeling. Het tweede punt dat ik hier zou willen vermelden, is de plaats en de rol van DR-Kongo. DR-Kongo is een geo-strategisch land, dwz dat het grenst aan negen landen. Op intern niveau heeft het een immens menselijk, economisch en industrieel niveau; volgens UDPS, DR-Kongo is verplicht om twee functies te kunnen spelen: 1- Het zijn van een besturend land in centraal-Afrika als niet in de afro-aziatische wereld; 2- Het zijn van een beslissende factor van stabiliteit, vrede, van samenwerking, van solidariteit en van ont-wikkeling voor al onze gebieden; Vanwege deze twee factoren, is het verlenen van voorrang aan de oplossing van de DR-Kongolese crisis onmis-baar. De gemeenschappelijke zaak, de DR-Kongolese crisis, is de oorzaak van verschillende factoren hieronder. De aanwezigheid van buitenlandse troepen, het plunderen van nationale rijkdommen. De straffeloosheid van criminelen, de vernietiging van infrastructuur, systematische schendingen van rechten en vrijheden, vermeer-derring van het aantal vluchtelingen, verhoging van epidemieën, en de vijanden vroeger uitroeien, de ambities van de buurlanden die DR-Kongolese gebieden veroveren, de massaslachtingen, het bedrog van de bezittingen van de DR-Kongolese nationaliteit, de verdeling van ons land. Het zijn de DR-Kongolezen zelf die de eerste oorzaak zijn van het DR-Kongolese ongeluk! De buitenlanders kunnen niets doen in ons land als zij geen medeplichtigen vinden. Wij moeten onszelf bevrijden. Zonder dat, wij gaan schreeuwen tegen de Rwandezen, een klein land, zie daar dat is wat wij doen. De Rwandezen hebben zich moeten bedienen van de DR-Kongolezen en doen dat vandaag de dag nog steeds. De universele verklaring van de rechten van de mens. De plaats van politieke burgerrechten, de fundamentele rechten van de menselijke persoon: men die in het westen leeft profiteert van de politieke en sociale structuren van de democratie welke gekregen is van de twist van deze bevolkingen.. Het is hetzelfde bij u, dat uw broers en zusters leven ook in sociale zekerheid, verzeke-ringen, zich verenigen als u om hun vrede te bespreken. De rechten van de mens (Verklaring te Alger): u zelf moet zijn de bron, de basis van de macht van uw bestuur-ders. Zij die ons het bestuur opleggen willen niet de capaciteit bewijzen van deze mensen, maar zij willen be-wijzen dat de DR-Kongolezen, omdat elk bestuur hun de regels van buitenaf kan opleggen, ze minder waard zijn dan dieren. Interventie van dhr Jean Claude MASHINI, PALU-Benelux Voorzitter: In naam van PALU, heb ik een boodschap van reconstructie die alternatieven brengt. De PALU is opgericht als “Partij Lumumbiste Unie”sinds 1964. Het is een partij die doorgaat met het politieke, economische en sociale ideaal van de oorlog van Patrice Emery Lumumba, vervangen in het kader van de bur-ger legitimiteit gekomen van enkele politieke verkiezingen in DR-Kongo in 1960. Wij hebben gefaald in de politieke reconstructie van DR-Kongo na de onafhankelijkheid in 1960, met de dood van Lumumba en de uitroeping van zijn regering. Bij deze gelegenheid, hebben wij de politieke meerderheid die wij detineerden met het vervolg van de verkiezingen verloren. Er was geen andere mogelijkheid dan te gaan vechten om proberen de macht te nemen. Wij zijn ook een van de partijen die veel mensen heeft verloren, te weten in 1987, 1994, 1995 en 1997. Het aantal slachtoffers en de gevangenen van de PALU, kennen jullie. Wij moeten structuur aanbrengen in die zaken opdat morgen anders is dan vandaag, opdat de oorlog niet heeft plaats gevonden. Aan het begin zegt men dat de crisis politieke was maar later ziet men dat zij wordt steeds zwaarder leven. Wij accepteren het politieke proces van lusaka op de volgende voorwaarden: De politieke noodzaak: politieke onderhandeling, de dialoog tussen de DR-Kongolezen: In het kader van de akkoorden van Lusaka, alles accepterende dat er zijn lege plaatsen die men moet bezetten, dan accepteren wij er aan deel te nemen op voorwaarde dat men voortgaat met de DR-Kongolisering van de dialoog tussen DR-Kongolezen, dwz dat de dialoog niet mag worden bestuurd door vertegenwoordigers van het DR-Kongolese conflict, maar: - voortdurend ondersteund moet worden door de geest van het DR-Kongolese volk dwz alle mogelijkheid van de vrede, beschermen van de territoriale integriteit en van de nationale eenheid, zorg van de democratie en van de ontwikkeling onderzoeken; - luisteren naar de bevolking en naar hun diepgaande aspiraties door te laten doen de DR-Kongolese bevol-king een partner van het vredesproces. Op het niveau van PALU hebben wij al een groot onderzoek met de burgermaatschappij te Kinshasa georgani-seerd in 1997 waar men al de diepgaande aspiraties van de bevolking heeft ontvangen. De sociale noodzaak in het kader van de reconstructie en van het sociaal weer in orde makken van ons land. Te weten: - De bepaling van mechanisme van nationale solidariteit met de bevolking in de steden en op het platteland; - Het in ogenschouw nemen van de kwesties van justitie die het proces van nationale verzoeningen verge-zellen. - Het definiëren van een plan van urgentie en van de nationale reconstructie. Wij wachten niet op een plan van urgentie in het kader van een humanitair plan of het plan van de reconstructie welke niet is geaccep-teerd door DR-Kongolezen. DEBAT: VRAGEN UIT HET PUBLIEK EN ANTWOORDEN DOOR SPREKERS: Vraag 1: Op de vraag, welk gedrag kan men volgen of adopteren om de situatie te verbeteren in DR-Kongo en het Afrika der Grote Meren Landen werd als volgt geantwoord: Volgens dhr. François MPUILA, UDPS/Benelux-Voorzitter moet er een antwoord worden gevonden op korte, middellange en lange termijn om aan de aspiratie van de DR-Kongolese bevolking te kunnen antwoorden. Tegenwoordig is de uitvoering van het Inter-DRKongolese gesprek belangrijk om de democratische instellingen te kunnen realiseren en de bevolking te laten wennen aan verkiezingen. “Hoe kunnen tegenwoordig de democratische instellingen installeren of inter-DR-Kongolees gesprek organiseren terwijl een deel van DR-Kongo nog in handen van de aanvaller is? Hoe kan de verkie-zing worden georganiseerd samen met de aanvaller? “, Reageert iemand in de zaal. François MPUILA vervolgt zijn verhaal dat het vredesakkoord van Lusaka verstrekt moet worden en op hetzelf-de moment het Inter-DRKongolese gesprek moet plaatsvinden. Alle bezettingslegers moeten DR-Kongo verla-ten, want geen van deze troepen in DR-Kongo zijn goed voor het geluk van de DR-Kongolese bevolking. De Zimbabwese en Angolese legers zijn niet uitgenodigd door een rechtmatige macht, zij vermoorden en be-smetten de DR-Kongolese bevolking met AIDS zoals de Rwandse-, Oegandese- en Burundese legers. Dhr. MASHINI Jean Claude, PALU/Benelux-Voorzitter, antwoordt dat op korte termijn de situatie van DR-Kongo serieus moet worden genomen. Uitgenodigd of niet, het vertrek van de bezettingslegers moet georganiseerd worden voordat er Inter-DRKongolese gesprekken plaatsvinden. In dat geval kan er nog lang gewacht worden. Als ze DR-Kongo zo snel moeten verlaten, komt er plaats voor andere opgerichte rebellen. Dus, op korte termijn is er het geloof in het Lusaka proces, maar wat betreft het Inter-DRKongolese gesprek, gaat het om het definiëren van de politieke-, juridische- en institutionele structuren en er is geen plaats om macht te verdelen. Volgens Dhr. TOYI Salvator, voormalige Burundese Minister van financiën, de bijdrage dat in de resolutie van DR-Kongolese situatie op korte termijn kan worden geleverd door Burundi is dat, als het Burundese akkoord van Arusha uitgevoerd is, het gevolg zeker het terugtrekken van het Burundese leger uit DR-Kongo wordt, ook van de Burundese strijders die in DR-Kongo zijn. Er komt veiligheid aan de grens of in het gebied tussen Bu-rundi en DR-Kongo. Dat zal invloed hebben op andere legers die in DR-Kongo zijn, en misschien dat als ze Burundi zouden gebruiken om DR-Kongo aan te vallen, dit niet meer zou gebeuren. Er zullen andere positieve gevolgen zijn als het Burundese Arusha akkoord is uitgevoerd en goed geslaagd. Het word namelijk een voorbeeld voor andere landen, te weten Rwanda, welke geen reden meer zou hebben om te gaan vechten in DR-Kongo. Vraag-2: Op de vraag, wat voor hulp biedt men aan mensen of leden van zijn partijn die middelbare of hogere school volgen,! Er zijn twee antwoorden gegeven door Dhr. N. Bale, KSP-Voorzitter. Ten eerste, heeft dhr. Bale gezegd dat hij zelf veel actief is achter de schermen om DR-Kongo te helpen, waar de strategische inhoud niet gevonden is op de televisie, internet of in de kerken. Hij vertelt bijvoorbeeld hoe er enkele landen en mensen bezig zijn om DR-Kongolezen uit Zuid-Kivu (Bukavu) nationaliteiten aan te bieden met als doel deze bevolking te houden en het Rwandese leger te faciliteren Zuid- en Noord Kivu te bezetten om vervolgens DR-Kongo te verdelen. Hij voegt toe, als het Rwandese leger nog in DR-Kongo blijft, is dat omdat ze worden geadviseerd om DR-Kongo niet te verlaten. Deze adviseurs zijn allemaal bekend, en zij hebben begrepen dat zij niet meer zullen doorgaan met het ondersteunen van het Rwandse leger. Ten tweede zegt hij dat KSP alle DR-Kongolezen ondersteunt. Niet alleen in Nederland, maar ook in DR-Kongo, Europa, VS, enz. Hij organiseert een basiscursus om mensen te stimuleren Nederlandse lessen te volgen, daar-na begeleidt hij ze naar andere scholen en instellingen in Nederland. Hij is ook bezig met ontwikkelingssamen-werkingsprojecten voor DR-Kongo en andere Afrikaanse landen met de Nederlandse- en internationale onder-steuningen. Bijvoorbeeld de oprichting van instellingen en bedrijven om niet alleen DR-Kongo en DR-Kongolezen te ondersteunen maar ook Afrika (Bijvoorbeeld: Rwandese en Burundese Tutsi of Hutu, Angolese, Togolese, Zuid-Afrikaanse,Oegandese,…). Hij vindt het jammer dat andere DR-Kongolezen hun eigen prioriteiten hebben, te noemen: verblijfsvergunning, uitgaan of kleding dragen en niet onderwijs volgen, noch Nederlands leren of hun land en burgers ondersteu-nen. dhr. François MPUILA voegt toe dat de aankomst van Rwandese en Burundese legers verantwoordelijk is voor de democratische vertraging in DR-Kongo, terwijl DR-Kongo sinds 1996 klaar was met het democratische pro-ces door de DR-Kongolese landelijke conferentie. Toch, heeft hij aan de ex-minister S.Toyi gevraagd om DR-Kongolezen te ondersteunen zodat de DR-Kongolezen op hun beurt ook Burundi zullen ondersteunen als ze oplossingen in DR-Kongo vinden. Hij zegt wat de heer Bale zegt, de wens van enige landen om nationaliteit te geven aan DR-Kongolezen uit Zuid-Kivu, maar dat acceptatie zonder iets te beseffen, echt gevaarlijk is. In Belgie waar veel DR-Kongolezen leven, komen er elke keer dat er een voorlichting of manifestatie word georganiseerd weinig DR-Kongolezen welke interesse hebben in de ontwikkeling van hun land. De inlichtingendiensten vertellen hen dat de DR-Kongolezen steeds minder belangstelling tonen in hun land. Als ze stabiliteit krijgen is dat genoeg voor hen, zij doen niets meer om hun land te kunnen ondersteunen of ont-wikkelen. Het is niet begrijpelijk waarom ze geen manifestatie kunnen organiseren om zich te laten horen. Jean Claude MASHINI: Wat betreft het onderwijs, bij de PALU-partij is het politieke of persoonlijke onderwijs van belang voordat ze mensen ondersteuning geven. Maar alles mening zou krijgen alleen als de persoon dat ze wilt ondersteunen zin heeft, belangrijker zou worden en zij hun land zal ondersteunen. Dhr. Leandre BULAMBO M. Batende , CPR/Nederland: Tegenwoordig, gebruikt men liever het wapen dan de politieke oplossing. Het is gevaarlijk om een extremistische stand aan te bevelen of het wapen te gebruiken voordat er een oplossing voor de problemen is gevonden. Toch, zegt hij dat als men iemand ziet die denkt dat het een betere oplossing is, dan moet men voorzichtig worden en voorzorgsmaatregelen nemen. En dat geldt in DR-Kongo. Er zijn internationale regels welke gerespecteerd moeten worden, maar deze gelden niet in het geval van DR-Kongo ,omdat de economische interesse van handelaren belangrijker is. Wat betreft het Inter-DRKongolese gesprek, het is een mislukking. De DR-Kongolese rebellen kunnen niet parti-ciperen zonder de toestemming van Kampala, Kigali of Bujumbura te krijgen, anders worden ze afgezet, zoals hun voorganger de heer Ilunga. Alle oprichters van de rebellengroep zijn nu in Kinshasa, anderen zijn in Europa in de kant van de DR-Kongolese rebellen heeft de heer Onusumba geen stem. Het is jammer te constateren dat een land of een man die rebellen ondersteunt het bestuur kan afwijzen wanneer hij wil. Wat betreft de DR-Kongolezen, iedereen is het eens met het Inter-DRKongolese gesprek, maar dit wordt geor-ganiseerd door DR-Kongolezen. Vraag 3: In het kader van het Afrika der Grote Meren Landen, welke richting moet gevolgd worden om de crisis op te lossen? Volgens Jean-Claude MASHINI, moet PALU praten namens andere mensen, maar ze zijn het niet eens met het gebruik van wapens. Wat betreft hun partij bijvoorbeeld de betrekking met bevolking in Kinshasa, ze hebben drie vrachtwagens gekocht en gebruikt om etenswaren uit het Bateke plateau naar Kinshasa te transporteren, maar alles was tegengehouden bij Kinshasa. De vrachtwagens waren overgenomen en de akkers verwoest door de AFDL-troepen. Wat betreft de Burundese crisis, wanneer men praat over het vredesakkoord van Arusha, gaat het over het verdelen van de macht op etnische manieren. Hij begrijpt niet hoe de macht verdeeld kan worden in het land waar 84% Hutu en 15 % Tutsi zijn, ondanks dat er de Tutsi in 18 maanden zullen regeren en de Hutu ook 18 maanden zullen regeren. Dat is niet de etnische crisis maar wel een gegrondheids- en rechtmatigheidprobleem die men in de Burundese crisis gebruikt. Vraag 4: Welke boodschap kunnen wij trekken uit de crisis en ik wil vragen aan de heer Mpuila: Als het recht betekenis heeft, kunt u de karakteristieke aspecten van de crisis noemen? François MPUILA: Sinds 1960 tot nu toe, de crisis in DR-Kongo is van hetzelfde aard. Het is van juridische, politieke en institutionele aard. Er is een kleine groep tussen DR-Kongolese landgenoten die zijn tegen de de-mocratie en buitenlandse troepen altijd roepen om hen op de macht te nemen of beschermen en ze weigeren de democratische instellingen te installeren in DR-Kongo. De onwetendheid van de meerderheid doet de kleine groep samenwerken met de buitenlanders om DR-Kongo te exploiteren. Er zijn mogelijkheden om een einde te maken aan het conflict. Als DR-Kongo zou een democratische vrij recht staat worden, de DR-Kongolezen zouden zich ontwikkelen en veel landen kunnen helpen voor de ontwikkeling van de democratie en niet van dictatuur zoal in Rwanda en Burundi. Het feit dat men altijd op hun etnische aspect baseert , is er omdat er geen staat is waar mensen in veiligheid zijn in overeenstemming met hun rechten en weten. Vraag 5: Aan ex-minister TOYI, iemand uit het publiek wou weten of het DR-Kongolese grondgebied wel is waar de woordenstrijd of tegenstrijdigheid plaats moet vinden en waarom het vertrek van Rwande-se en Burundese troepen van de DR-Kongolese gebieden is geconditioneerd door het Arusha vrede akkoord, terwijl ze ook op hun grondgebied kunnen vechten. Dhr. TOYI: Wanneer er een toestand is bij de buren, is het zeker dat het u ook zal bereiken. Toen de oorlog begon in Rwanda, werd het duidelijk dat het niet in Rwanda zou stoppen maar ook verder zou gaan. Voor de politieke strategie, de oude Zairese (DR-Kongolese) president heeft de Burundese rebellen gebruikt tegen Burundi. Tegenwoordig wordt Burundi nog gebruik in de gevechten tussen Rwanda en DR-Kongo, bij voorbeeld in Pueto, Mbucjimayi, Lubumbashi, enz. ergens, is er een wederzijds voordeel. Met het Arussha akkoord is het mogelijk om de oorlog te kunnen stoppen, omdat de politieke mobielen voor de gevechten van Burundese rebellen zijn bereikt met het Arusha Vredes Akkoord.Daarom zeg ik, dat als wij het akkoord kunnen uitvoeren, het Burundese leger in DR-Kongo het land zou verlaten en terug zou gaan naar Burundi, wat naar ik aanneem uw wens is. Het Arusha Akkoord zijn, die geweigerd zijn om te participeren in de macht en de administratie op basis van ethnie. Er moeten dus politieke en etnische oplossingen zijn. Maar het geen etnische van de gemeenschap is. Het is in tegenstelling om etnische gebrek aan evenwicht te verbeteren in de overgangsperiode. Er zou een Hutu of Tutsi gekozen worden volgens het politieke programma. Overigens is dat gebeurd in de geschiedenis van Burundi. In 1961 was prins Rwagasore gekozen door Hutu’s en in 1993 was de tegenwoordige president Buyoya gekozen door 34% van de burgers terwijl maar 14 % Tutsi zijn. Vraag 6: Aan de heer Leandre BULAMBO is gevraagd wat hij, als hij aan de macht was, zou doen om de Rwandezen, Burundezen of “Banyamulenge” te verjagen en welke financiële middelen hij zou ge-bruiken om het te realiseren? Zou hij ook een schuld aanvragen om wapens te kopen, terwijl hij altijd in Europa blijft, of heeft hij eigen middelen om te gebruiken? Dhr Leandre Bulambo: “Ach nee, dat heb ik niet. Wij bevoorrechten een politieke dan militaire oplossing, maar wij zouden aan zelfverdediging doen en wij bevelen pluriform aan, bijvoorbeeld door manifestaties te organi-seren. Wat betreft de financiële of militaire middelen gerecht voor het verzetsgevecht, niemand zou u vertellen waar ze zijn.” Vraag 7: Een vraag is uit het publiek gekomen om mevrouw Mieke Rang van Docu Congo te vragen wat zij denkt van de crisis in DR-Kongo, omdat er ergens ook een Europese verantwoordelijk is, in het bij-zondere Nederland. Hij wou het vragen aan de vertegenwoordiger van de regering, de heer Hoeke-ma, maar helaas is hij weg! Mw.Mieke Rang: Ik werk voor de rechten van de mens , dus ik vermeng mij niet in de politiek. Vraag 8: Er is gezien in de getoonde documentaire hoe de Rwandezen KABILA hebben ondersteund om Kins-hasa te veroveren en wanneer laatstgenoemde heeft besloten om de Rwandezen te verjagen, en hoe ze zijn teruggekomen om een deel van het land te nemen. Als er niet kan worden gezegd dat het feit van bezetting niet in het algemeen vergeten is (volgens Bulambo Leandre), is er gevraagd aan de vertegenwoordiger van de UDPS, dhr. François Mpuila of hij denkt dat het DR-Kongolese gesprek wel moet plaatsvinden terwijl het land nog bezet is, of dat hij denkt dat het probleem tijde-lijk is. Het publiek heeft gehoord dat mensen die afkomstig zijn uit Bukavu bezig zijn voor het land, maar men wil weten hoeveel belang dat andere DR-Kongolezen hechten aan het probleem. Dhr. MASHINI: Het DR-Kongolese gesprek moet plaatsvinden ondanks dat DR-Kongo door buitenlandse legers is bezet. Deze troepen moeten uit DR-Kongo vertrekken. Vraag 9: Er is gesproken over de internationale conferentie van het Afrika der Grote Meren Landen. Het Arusha Akkoord voor Rwanda of Burundi en het Lusaka Akkoord nemen niet in aanmerking de pro-blemen die aanwezig zijn in het Afrika der Grote Meren Landen. Men wil, als de sprekers het eens zijn met het idee van de internationale conferentie, weten welke tenminste in zijn geheel alle problemen van de Grote Meren Landen op zou nemen? Dhr. TOYI: “Tot nu toe ondersteun ik niet het idee, welke is voorgelegd door Frankrijk. Wij hebben meerdere keren gevraagd door welke mechanisme de conferentie vrede zou brengen in DR-Kongo, Rwanda of Burundi. Er is geen antwoord gegeven, maar er is ons alleen verteld dat ze de conferentie kunnen ondersteunen. Wij den-ken dat de conferentie zou helpen als ze de consensus van elk land kunnen ondersteunen.” Dhr. MASHINI: “Wij zijn het alleen eens met de internationale conferentie over vrede, om de verschillende akkoord te kunnen harmoniseren.” Vraag 10: Er is een opmerking in de vorm van een vraag aan de heer Mpuila van UDPS, welke naar de achter-grond dringen het betrekken bij Rwanda, Burundi en Oegabda in de socio-politiek en economische situatie van DR-Kongo. Met het DR-Kongolese concept, hij zou misschien verder denken op de regionalisatie en niet alleen zinspelen op de kleine landen, welke zijn Rwanda en Burundi. Zo klein als ze zijn, bezetten ze het grote deel van DR-Kongo. Men denkt dat er grote landen zijn die hen achter de bezetting ondersteu-nen, en die uitgenodigd moeten worden op het gesprek. Zo klein als ze zijn, ze zijn bezig om de grondstoffen van DR-Kongo te punderen, om wapen te kun-nen kopen of hun leger te oefenen. Deze landen hebben gelden nodig, dat ze alleen in DR-Kongo kunnen vinden, waar er rijkdommen zijn. Zo Klein als ze zijn , ze zijn klaar om de Rwandese Tutsi (genoembe ” Banyamulenge”) te recht-vaardigen in het bezette gebied. Za zijn bezig om te installeren de gewoonlijke chef, en de militair in de politieke en administratieve structuurt van DR-Kongo. Dus, denk alleen op DR-kongolisatie en niet regionalisatie zou er de belangrijke fout, het zou beter herzien moeten worden . Anders , zou het tot een mislukking brengen. Dhr. Mpuila: Wij bagatelliseren niet de belangstelling van het binnendringen tussen DR-Kongo, Rwanda en Burundi. Toch, wij hebben geconstateerd dat de dictatuur in DR-Kongo is op basis van de situatie of heeft het gesteund. Er zou een democratische regering gekozen door burgers als is er een democratie. Wij vechten voor rechtspraak om alle Rwandese en Burundese Tutsi en Hutu criminelen te kunnen straffen. Dhr. MASHINI Jean Claude: Wat betreft het DR-Kongolisatie, ik vind niet waarom zouden wij de Ruandse of Burundese of Oegandse uitgenodigd om te participeren op de definitie van DR-Kongolese politieke structuren, welke zou gemaakt worden op inter- DR-Kongolees gesprek. Wij weten welke zijn de prioriteiten van deze lan-den! Vraag 11: Iemand in het publiek wou een kleine verbetering nemen in het gesprek van de heer TOYI Salva-TOR. Hij wou zeggen dat het Burundeses probleem is niet van macht, omdat de macht was gegeven aan de oude president Ndadaye, welke democratische was gekozen en vervolgens vermoord, maar is het wel op straat. Dus, het is een macht van veiligheid, zien door iedereen sinds 40 jaar. Het vertrek van het Burundese leger of rebellen in DR-Kongo kan niet vrede in DR-Kongo brengen, omdat volgens het Arusha akkoord er wordt een Tutsi president voor 18 maanden, welke heeft zijn leger naar DR-Kongo gestuurd om te vechten. Er is geen verzekering dat hij DR-Kongo zouden niet meer overvallen zolang hij weer president zou blijven in de macht met hetzelfde doel. Aan de heer MPUILA, wil men zeggen dat de Hutu wouden niet naar DR-Kongo gaan of in DR-Kongo blijven maar dat het is gebeurd door druk van de Tutsi-macht in Rwanda. Aan alles gesprekspartner, bevestigd men dat de Tutsi macht in Rwanda vermoorden niet allen de Hutu in DR-Kongo, maar ook de DR-Kongolezen. De DR-Kongolezen wisten niet dat ze ook vermoord zouden worden door hetzelfde FPR-leger van Paul Kagame in DR-Kongo! Men hoort dat er zijn 3 miljoen DR-Kongolezen vermoord in DR-Kongo door de Tutsi macht van Paul Kagame, maar er wordt verzwegen dat er een miljoen Rwandese en Burundese Hutu zijn vermoord in DR-Kongolese bossen door hetzelfde leger van Paul Kagame en zijn staf. Wat wil men weten is welke zijn de algemeen oplossing in de grote meren gebied, vervolgens wat is tot nu toe gedaan voor de genocide van Hutu burgers die zijn vermoord in de bossen van DR-Kongo. Tenslotte, wat is de oplossingen om in de toekomst de Rwandese en Burundese Hutu niet meer zouden vluchten of vermoord worden. Dhr. TOYI: “Als het akkoord is uitgevoerd, wordt niet herhaald wat er is gebeurd in Burundi in 1993. Volgens het Arusha Akkoord, hoort er niet meer dan 50% Tutsi als Hutu in het Burundese veiligheidsdienst en leger. Vroeger was er een etnie waarvan 98 tot 99% van hun leden in de Burundese veiligheidsdienst zat, waardoor er makkelijk een staatsgreep is gedaan.” Vraag 12: Men heeft twee opmerkingingen aan de heer MPUILA, welke het aanvullen van de buitenlandse troepen in DR-Kongo bagatelliseert en denkt het probleem in DR-Kongo op te kunnen lossen! Men denkt dat er weinig kans is. Wat betreft Burundi en het Afrika der Grote Meren Landen, er was een democratische regering ge-organiseerd in 1993 en de gekozen president was vermoord. Men denkt dat er lobby’s zijn welke zijn niet gezien en deze landen bestuurden. Bij Burundi is het niet acceptabel dat een gekozen president vermoord is zonder dat de internatio-nale gemeenschap iets vraagt, zegt of doet. Het is jammer dat de Nederlandse Tweede Kamerlid weg is , anders wou men weten wat de Nederlanders of Europese landen tot nu toe hebben gedaan of zouden doen voor het Afrika der Grote Meren Landen zonder te vergeten de situatie te betreuren. Aan TOYI Salvator heeft men opgemerkt dat het Arusha Akkoord is ondertekend, maar dat er toch andere vergaderingen zijn in Italië, Libreville, enz. misschien is het een andere manieren om het akkoord in gevallen te brengen! Is er een concrete actie om het regime onder druk te plaatsen voor het accepteren van de uitvoering van het Arusha akkoord? Dhr. TOYI: “Als er gesprekken zijn om de gevechten te stoppen, is het een goed idee als het kan ondersteunen voor de positieve ontwikkelingen van de situatie in Burundi. Het gesprek in Rome is om een oplossing te vinden voor het akkoord welke te laat is. De bemiddelaar, Nelson Mandela is bezig om een oplossing te vinden voor de overgangsregering in Burundi. Hij heeft gisteren een gesprek gehouden en afgemaakt met president Buyoya en het Front Debout en ze zouden een akkoord gevonden hebben om de situatie te kunnen deblokkeren. Het ak-koord zou op korte termijn kunnen worden aangekondigd.” AANBEVELINGEN: Zie het voorgaande zijn er hieronder aanbevelingen opgesteld om de vrede en de veiligheid te kunnen stimule-ren in het Afrika der Grote Meren Landen, vooral in DR-Kongo. Te weten: - Het onmiddellijke vertrek van alle buitenlandse troepen ( Rwandese, Burundese, Oegandese, Angolese, Zimbabwese legers) uit het Oosten van DR-Kongo, in het bijzonder Zuid-Kivu (Bukavu, Mwenga, Uvira…..), Noord-Kivu (Goma, Masisi , Rutsuru,….), Kindu en in de Oriëntale provincie (Kisangani, Bunia,…), Kasai en Shaba, Evenaar (Equateur), enz. - Het opleggen en ondersteunen van de Rwandese regering en organisaties om het gesprek Inter-Rwandees te organiseren niet alleen tussen Hutu en Tutsi maar ook tussen Hutu’s in het Noorden en Zuiden van Rwanda. Hetzelfde geldt ook voor Burundi waar steeds meer extremisme voorkomt. Onderhandelen over het vredesakkoord tussen de Rwandese regering en de onschuldige Rwandese Hutu vluchtelingen in onder andere DR-Kongo, welke terug willen naar hun land van herkomst (Rwanda). - Om verzoening te kunnen ondersteunen in het Afrika der Grote Meren Landen, moet iedereen die verant-woordelijk is of van wie bewezen kan worden te hebben deelgnomen aan criminele activiteiten of moord in DR-Kongo, Rwanda of Burundi bij het landelijke of internationale rechtbank te beschuldigen (overal in de wereld) om het recht te doen wat tot nu toe niet is gedaan. - De Nederlandse regering, bedrijven, instellingen en de internationale gemeenschap moeten niet alleen participeren en ondersteuning bieden aan het proces van verzoening in het Afrika der Grote Meren Landen maar ook in elk apart land te weten: DR-Kongo, Rwanda en Burundi. Ze moeten deze landen niet alleen ondersteunen maar ook druk uitoefenen op de Rwandese en Burundese regeringen om de Nederlandse po-litiek te kunnen accepteren. - Het ondersteunen van elke regering of zelforganisatie in Nederland welke bezig is om het land van her-komst te helpen voor democratie, recht van de mensen, ontwikkelingssamenwerking, goed bestuur en handel te ontwikkelen met Nederland en te participeren aan de verbouwing van DR-Kongo, Burundi en Rwanda - De uitvoering van snelle en doeltreffende humanitaire hulp voor de bevolking, slachtoffers en ongeveer vier miljoen vluchtelingen en oorlogsontheemden in de binnenlanden van DR-Kongo en in de aangrenzende landen. - Het vrijlaten en pardonneren van alle kinderen die jonger dan 18 jaar waren toen ze fouten hebben ge-maakt. Dit geldt ook voor de gevangen minderjarigen in Rwanda en de onschuldige Rwandese Hutu vluch-telingen of alle familieleden van criminelen in het gebied, welke onschuldig zijn. - Het goed verifiëren van valse DR-Kongolese identiteiten of papieren gebruikt door Rwandese-, Angole-se,…fraudeurs en kans geven aan iedere buitenlander in DR-Kongo die nationaliteit aan te vragen en het recht te respecteren. - Het teruggeven van alle opbrengst van geplunderde grondstoffen in DR-Kongo en ondersteungeld voor burgers in het gebied, omdat 70% van opbrengst of geld niet is geïnvesteerd in ontwikkeling van DR-Kongo. - De herstructurering van de VN, Europees Investering Bank, IMF en Wereld Bank is belangrijk om werk te kunnen creëren en bedrijven op te richten in DR-Kongo, Rwanda, Burundi en de wereld in het algemeen. Stichting Kongolese Stimuleringsprojecten, KSP Dhr. N. Bale E-Mail: kspdemocongo@hotmail.com, info@kspdemocongo.org Website: http://www.kspdemocongo.org |